Wijnhuisfonds toont 'Groen van toen' De Bleek twee maal open voor publiek fftffrif utfitfltft Ook dit jaar stond De Bleek tijdens de Monumentendagen, op 9 en 10 september, open voor publiek. Eind september ging de poort nog een tweede keer open in het kader van het festival Gast in Zutphen.. Guus Janssen, bestuurder van het Wijnhuisfonds, was op al deze dagen aanwezig als deskundige en gastvrije gids voor de bezoekers. Het zicht vanaf de Martinetsingel op de Bleek, is het meest gefotografeerde beeld van Zutphen. Van daar uit kijk je op de stadsmuur, de Drogenapstoren en de toren van de Walburgiskerk. "Het is een mooie historische plek in Zutphen," vindt ook Guus Janssen, bestuurslid van het Wijnhuisfonds. Elk jaar op Monumentendag opent hij met trots het ijzeren hek om bezoekers te verwelkomen in de tuin en op De Bleek. Dit jaar ging de poort nog een keer open. Bij hoge uitzondering mochten bezoekers van het huiskamertheaterfestival, Gast in Zutphen, hier een voorstelling bezoeken. Sinds 1989 is De Bleek eigendom van het Wijnhuisfonds en wordt het met veel zorg omringd. "Het is het enige stukje groen, dat het Wijnhuisfonds in eigendom heeft," vertelt Jansen. "Bij monumenten denk je vaak aan stenen, maar groen staat meer en meer in de aandacht als historisch erfgoed." Dit jaar koos de organisatie van Monumentendag 'groen' zelf als thema: 'Groen van toen'. Speciaal voor deze gelegenheid verscheen het gelijknamige boekje, dat je ogen opent voor het historisch groen, van tuinen tot stadsparken, landgoederen en begraafplaatsen. Bij lezing ga je beseffen, hoe belangrijk het groen in de stad is. Erik de Jong, hoogleraar cultuur, landschap en natuur, zegt in het boekje 'Groen van toen': 'Groen vertegenwoordigt meer dan bebouwde architectuur een immateriële waarde: die van herinneringen en ervaringen die wij in landschappen, parken en tuinen opdoen.' Wie in september de Bleek bezocht, zal zeker zo'n ervaring rijker zijn. Op 23 september was er een theaterpodium en tijdens monumentendag (9-10 september) was De Bleek even terug in de rol die ze vervulde van 1880 tot 1916. Het stukje land, dat ontstond nadat de IJssel in de veertiende eeuw was verlegd, werd verpacht aan burgers en bedrijven. Zo ook aan wasserij Wissink. Op het grasveld werd het wasgoed uitgelegd om te bleken. Betsy Dolman van museumboerderij Klein Hulze in Almen demonstreerde op Monumentendag de oude wastradities in bijpassende negentiende-eeuwse kledij. Van haar leerde Janssen dat het wasgoed altijd, voorafgaand aan het wassen, in het gras te bleken werd gelegd. Daarna werd het pas gewassen. Het bleken gebeurde niet alleen door het zonlicht. Het bleekproces kwam vooral tot stand door de chemische reactie die het textiel aanging met de onderliggende grassoorten. Het had dus alles met het gras te maken. Hoewel het gebruik als bleek dus slechts een jaar of veertig duurde, bleef de naam De Bleek wel met dit stukje grond verbonden. Tot 1356 lag de Zutphense stadsmuur zuidelijker, op de huidige Martinetsingel aan de buitenbocht van de IJssel. Toen stukken stadsmuur door de rivier werden weggeslagen, werd de IJssel op die plek gekanaliseerd en werd de bocht afgesneden. In 1360 verhuisde de stadsmuur naar de huidige plek en het water daarvoor veranderde langzaam maar zeker in een smalle stadsgracht met een reep grond. In de stadsmuur maakte men een paar doorbraken om het gebruik van de grond mogelijk te maken. Er was een tuin, een boomgaard en waarschijnlijk ook een wijngaard. Op de plek waar nu het witte huis staat, stond een muurtoren, waar de doodgraver van Zutphen woonde. Volgens Janssen is dat de reden waarom je in de grond zoveel menselijke botten vindt. Bij het ruimen van de graven op het kerkhof gooiden ze de beenderen over de stadsmuur. "We weten nog niet alles van de geschiedenis van De Bleek," vertelt hij, "maar we hebben al wel bronnenonderzoek laten doen en gaan onze kennis verder verdiepen. In 2008 hebben we, als Wijnhuisfonds, De Bleek een grote opknapbeurt gegeven. Als je nu over de Martinetsingel fietst, kijk je mooi op de Bleek en de stadsmuur. Struiken en allerlei wildgroei belemmerden het zicht. Nu heeft het weer de oude boomgaard- en tuinstructuur. Vorig jaar hebben we Marcel Tross ingehuurd om naar de fruitbomen te kijken. Hij is fruitbomendeskundige ofwel 'pomoloog'. Dankzij hem weten we nu dat er veel bijzondere oude rassen staan.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphense Pracht (vanaf 2012) | 2012 | | pagina 16