Behoud van het historisch vrachtschip In Nederland zijn er nog zo'n 1100 historische vrachtschepen. Daarmee zijn we vrij uniek in de wereld. Door motorisering, de overgang van hout- naar ijzer- en staalbouw en de concurrentie van trein en vrachtwagen, raakten de schepen buiten gebruik. De laatste generatie zeilende bedrijfsvaartuigen werd tot 1920 gebouwd. Daarna raakte de zeilvaart op zijn retour. Toch werden de schepen nog lang bewoond door de oorspronkelijke schippersechtparen. Tot op hoge leeftijd bleven ze wonen op de schepen, waar ze zo hard hadden gewerkt om hun brood te verdienen. Vanaf de jaren zeventig kwam er een nieuwe generatie, die de afgedankte vrachtschepen mooi vond en kocht om er te wonen. In het oude laadruim richtten ze hun woning in en het originele interieur van de roef (vroeger het woongedeelte) lieten ze in takt. Het historisch uiterlijk van de schepen vond men belangrijk, dus maakte men de ramen in het laadruim niet zichtbaar door er luiken voor te maken. In 1974 werd de Landelijke Vereniging tot Behoud van het Historisch Bedrijfsvaartuig (LVBHB) opgericht met als doel oude bedrijfsvaartuigen te behouden en te restaureren. Aanvankelijk richtte de vereniging zich op zeilschepen, later ook op oude motorvrachtschepen. Eind jaren zestig en begin jaren zeventig brachten veel schippers door sloop- en premieregelingen hun schip naar de sloop. Gelukkig groeide het besef van de historische waarde van de oude vrachtschepen. Daardoor is menig schip voor de sloop behoed en in oorspronkelijke staat teruggebracht. De schepen zijn te bezichtigen in museumhavens, zoals in Zutphen. ze binnen aan het timmeren en schilderen. De keuken maakten ze op een reis door Frankrijk. Alles is maatwerk in een schip. Standaard is er weinig te koop. Nelly is gek op gedecoreerde Turkse tegels in traditioneel blauw en paste die toe in de keuken en badkamer. De tafel, die bestaat uit een ovaal glazen blad, dat wordt vastgehouden door een koperen zeemeermin komt van een rommelwinkel in het Belgische Lanaken. De liefde voor hun eigen schip groeide uit tot een passie voor historische bedrijfsvaartuigen in het algemeen. Edu zat acht jaar in het bestuur van de belangenvereniging, het LVBHB, de Landelijke Vereniging tot Behoud van het Historisch Bedrijfsvaartuig. In die functie had hij veel contact met andere schipeigenaren en werd hem steun en advies gevraagd bij het ontwikkelen van historische havens in steden langs rivieren. Toen er een initiatief ontstond om zoiets in Zutphen te ontwikkelen, ging het kriebelen bij Edu. Hij groeide op in Dieren en ging in Zutphen op het Baudartius naar school. Bovendien hadden vrienden zich ook in Zutphen gevestigd en inspireerde hun enthousiasme voor de historische Hanzestad hen beiden. Het lukte om een plek aan de IJssel in Zutphen te verwerven en beiden vonden er een werkplek. De haven werd vanaf 2000 door de aanwezige schippers zelf opgebouwd met een inleggeld van achttienduizend gulden per schip. Nieuwkomers kopen zich in en aan de Stichting Hanzehaven Zutphen wordt maandelijks liggeld betaald. Wonen op een schip betekent ook de vrijheid om je met huis en haard te verplaatsen. Edu en Nelly vaarden een jaar door Frankrijk en lagen toen met Kerstmis in Parijs. Het schip leent zich ook voor bijzondere thematochten met dichters of koren. "Zingen en varen gaat goed samen, "vindt Nelly die zelf in 'Vocal Impulse' zingt, een koor van zes vrouwen. Ze organiseert af en toe vaartochten. Wonen op een schip als de Walravina betekent altijd veel werk. Er is voortdurend onderhoudswerk te doen aan het eigen schip of voor de museumhaven. Het brugschip uit 1896 vooraan in de haven is een gezamenlijk project, waar Edu in zijn vrije tijd druk aan timmerde in verband met Monumentendag. "Ach, ik hoef niet te joggen, relativeert Edu, "lichaamsbeweging genoeg." Tekst: Agnes van Brussel Foto's: Don Muschter

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphense Pracht (vanaf 2012) | 2012 | | pagina 11