Over de Walravina
is nu nog steeds in gebruik als logeerbed en
aan het voeteneind vind je een kribje voor
een baby. Als babybedje gebruikten ze ook
wel een lade van de kast, die met zachte
zijde was bekleed. En kijk, de beddenplank
langs de bedstee kan je er zo uitschuiven.
Dat was vroeger, op twee stoelen gelegd,
de strijkplank." Binnenschippers hebben
volgens Nelly gemeen met zigeuners,
dat ze uit allerlei landen mooie dingen
verzamelden. Ze houden van kant,
koper en porselein en namen dat mee
van hun reizen uit België en Duitsland.
Ook een moderne 'schipperse' zoals
zij, houdt dat graag in ere. Ze wijst op
het porseleinen theeserviesje op tafel.
"Eigenlijk hoort er een geborduurd kleedje
over, tegen het stof" meent ze. Nelly is
van beroep coupeuse en is gespecialiseerd
in balletkostuums, die ze maakt voor
beroemde ballet-en operagezelschappen
in Nederland en Duitsland. Aan de muur
hangen geborduurde merklappen. Ze
maakte ze op treinreizen van Zutphen
naar Amsterdam, onderweg naar het
Nederlands Danstheater. Een kleedje
borduren is voor haar een kleine
vingeroefening.
andere schepen. Van zeilen en varen
wisten ze nog niks, maar gelukkig lagen
daar ook de schippers Piet en Marie, die
hen de kneepjes van het vak leerden,
vooral ook over het onderhoud van zo'n
oud schip.
Na de geboorte van hun twee kinderen
hadden ze veel steun aan deze extra
opa en oma. Zwemmen leerden hun
kinderen al op tweejarige leeftijd en
zwemvestjes hoorden tot het dagelijks
kledingvoorschrift. Soms maakten andere
ouders bezwaar als vriendjes bij hun
kinderen op het schip wilden spelen, maar
Nelly en Edu ontwikkelden een extra
zintuig voor gevaarlijke situaties. Als geen
ander kennen ze het gevaar van water en
weten ze hoeveel jonge schipperskinderen
in het verleden verdronken. Het
gezinsleven speelde zich al lang niet meer
af in de roef maar in de laadruimte van
twintig meter lang, die dankzij beider vlijt
steeds comfortabeler en fraaier werd. Als
ze niet buiten aan het roer stonden waren
"Bij noordenwind slaap ik het lekkerst,"
vertelt Nelly. "Dan klotst het zo lekker.
Na een werkdag ben ik steeds weer
blij, wanneer ik de steiger op stap. Als
telg uit een schippersgeslacht wil ik
altijd water ruiken. Mijn ouders waren
schipperskinderen, maar toen ze zelf
een gezin kregen, kozen ze voor een
bestaan aan de wal." Nelly's ouders
wilden hun eigen kinderen niet naar
schippersinternaten sturen, zoals ze
zelf hadden meegemaakt. Als woonplek
kozen ze wel een plek aan het water, een
woonark aan de Vaartse Rijn in Jutphaas,
tegenwoordig Nieuwegein. "Daar leerde ik
zwemmen en stapte ik zo op het ijs. Zeilen
hebben mijn ouders me niet geleerd, maar
het zit gewoon in mijn genen. Mijn zus en
ik varen met zoveel gemak."
Edu en Nelly kochten de Walravina uit
kamernood, toen Edu in Utrecht en Nelly
in Den Haag werkte. Het schip lag in de
Keulse kade in Utrecht met nog twaalf
De Walravina is een zogenaamde heve-aak, een Gelders zeilvrachtschip, gebouwd in 1906. Het schip kon door haar lichte bouw gemakkelijk
de grote rivieren bezeilen tegen de stroom in. Volgens het Duitsche Rijnschepen Register van 1912 had de Walravina Nederland, Duitsland en
België als vaargebied en vervoerde het graan, hout en (stuk)goederen vanuit de zeehavens naar het Nederlandse en Duitse achterland. Vanaf de
steenfabrieken langs de grote rivieren kon de "Walravina" op een reis 50.000 stenen vervoeren. Ze werden destijds met de hand geladen en gelost
werden. Bij de restauratie is de "Walravina" op klassieke wijze getuigd. Al het staaldraad en touwwerk (het lopend en staand want) is met de hand
gesplitst. De zeilen zijn gemaakt van traditioneel zwaar katoendoek nr. 2 en 'omlijkt' met henneptouw. Om onder vaste bruggen door te kunnen
varen wordt de mast met behulp van de mast/ankerlier op het voordek nog handmatig gestreken en opgedraaid.