Pracht aan de singel
Een beschilderd plafond uit het interbellum
Een verslag van bouwhistoricus Jeroen Krijnen
Recent wisselde het pand Coehoornsingel 110 in Zutphen na ruim dertig jaar van
eigenaar. Hoewel de woning bouwkundig gezien redelijk was, bleken er vele lagen
bewoningsgeschiedenis aanwezig die het zicht op de oudste bouwfase vertroebelden;
hardboard op de binnendeuren en fermacel- en piepschuimplaten op plafonds om
maar enkele materialen te noemen. De bedoeling was om het huis te ontdoen van
deze toevoegsels en aan te passen aan de eisen van de tijd. Bij de eerste rondgang
door het huis na de sleuteloverdracht deed de kersverse eigenaresse al meteen een
opmerkelijke vondst.
Het pand is in of net na 1919 gebouwd
als middelste van een rijtje van drie
huizen op het laatste vrije bouwkavel aan
de stadszijde van de Coehoornsingel.
De singel is na de ontmanteling van de
vestingwerken vanaf 1882 aangelegd als
onderdeel van het stedenbouwkundig
plan van stadsarchitect F.H. van Etteger.
De eerste huizen zullen kort na dat
jaar zijn opgeleverd. Coehoornsingel
110 is beduidend jonger, de bakstenen
voorgevelarchitectuur wordt gekenmerkt
door invloeden van de Amsterdamse
School, in tegenstelling tot de overwegend
neo-renaissance kenmerken van de huizen
in de directe omgeving. Het huis heeft in
zijn bijna honderdjarig bestaan vier eerdere
eigenaren gehad. Deze hebben enkele
bouwkundige wijzigingen doorgevoerd,
maar de indeling van het huis en het
trappenhuis zijn zo goed als ongewijzigd.
Meest wezenlijk is het maken van een
bijkeuken aan de achterzijde, vermoedelijk
rond 1935 en in 1979 is het toilet verplaatst
van de vestibule naar een locatie meer
centraal in de gang. In datzelfde jaar werd
tevens de keuken naar achteren uitgebreid.
Bij de inventarisatie van de noodzakelijke
werkzaamheden deden de nieuwe
eigenaren op de begane grond een
interessante ontdekking. In het strijklicht
werden op het plafond van de kamers
en-suite de contouren zichtbaar van een
overgeschilderde plafonddecoratie. Het
plan werd opgevat om een deel vrij te
leggen en te bepalen of de decoratie in de
smaak viel. Daarna kon de verdere aanpak
bepaald worden. Het hielp dat eigenaresse
Marieke Lubberding beroepsmatig
decoratieschilder is en restaurateur van
uurwerkkasten en wijzerplaten met de
bijbehorende decoraties.
Omdat het vrijleggen van twee plafonds, in
de salon aan de voorzijde en de zitkamer
aan de achterzijde, geen sinecure is,
bemiddelde de gemeente Zutphen om
de werkzaamheden in een schilder-
leerlingproject onder te brengen.
Techniek schilderwerk verwijderen
De schildervakschool SchildersCOOL in
Zutphen was bereid om twee leerlingen
tegen een gunstig tarief in te zetten
om de vele meters verf van de jongere
overschildering te verwijderen. Vooraf is
een proefstukje blootgelegd om de toe
te passen techniek te kiezen. Marieke
Lubberding volgde de vorderingen op
de voet en dacht mee over de meest
effectieve manier van verfverwijdering. De
lowtech oplossing van het opbrengen van
verfafbijt en de behoedzame verwijdering
van de overschildering door middel van
een krabber en afsteekmes leverde
wonderwel een uitstekend resultaat op.
De combinatie van factoren als de juiste
oplossingsverhouding van de afbijtpasta,
de duur van inwerking en de uitgeoefende
druk en positionering van het afsteekmes is
daarbij cruciaal.
Opbouw plafond
De decoratie bleek te zijn geschilderd
op een drager van fijn linnen die op de
gestuukte ondergrond was gelijmd. De
drager is voor het schilderen geëgaliseerd,
zodat de textielstructuur geheel werd
gevuld. Slechts bij de gaten die in het
verleden in het plafond zijn gezaagd
om een elektrisch aansluitpunt voor een
lamp te maken, is te zien hoe de plafonds
zijn opgebouwd. Bij nadere studie van
het oppervlak viel echter op dat langs
de randen van het plafond rondom een
strook zat waar de ondergrond niet zo
vlak was1. De breedte en de positie
van dit bouwspoor bleek exact overeen
te komen met de profiellijst van het
stucplafond in de vestibule. Blijkbaar
zijn de representatieve vertrekken op de
begane grond bij de bouw voorzien van
stucplafonds met geprofileerde stuclijsten
en wellicht een centraal ornament, maar
is kort na oplevering besloten de lijsten
in de kamers en-suite te verwijderen
om in die vertrekken een geschilderde
decoratie op een vlakke ondergrond
te kunnen aanbrengen. Of dat meteen
door de eerste eigenaren rond 1920 is
gedaan of dat er enkele jaren overeen zijn
gegaan kon niet met zekerheid worden
vastgesteld. Voorlopig wordt er mede op
stilistische gronden vanuit gegaan dat de
decoratie kort na oplevering van het huis is
aangebracht.
Eenmaal vrijgelegd bleek in elk van de
twee vertrekken een uitermate romantisch
decor te voorschijn te komen. In de hoeken
bloemboeketten, onderling verbonden
met een sierlijk, luchtig lijnenspel waarin
ook goudverf is toegepast. In beide
vertrekken is centraal eveneens een
fleuraal motief aangebracht. Verrassend
zijn enkele subtiel aangebrachte libellen
en vlinders, een traditie die al langer
bestaat en ook wel werd gecombineerd
met geschilderde vogels op het plafond2
Het geheel is geschilderd op een lichte
ondergrond met een okerkleurig kader,
in de voorkamer wat lichter dan in de
achterkamer. De plafonddecoratie in
beide vertrekken is bekeken door Eloy
Koldeweij, interieurspecialist van de
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
(RCE), die aangaf dat uit deze periode
weinig rijk beschilderde interieurs en
plafondschilderingen bekend zijn. Zeker
ook de combinatie van een op het stucwerk
geplakt beschilderd doek is bijzonder. Voor
40