2.Y z/ De lijmerij en zaagmolen De Zwaan op de kadastrale minuut van 1832 Daarnaast waren er schapenstaarten en hoornpitten van schapen, onderpoten van runderen en enkele botten van hazen- en konijnenpootjes. De selectie van het botmateriaal duidt er waarschijnlijk op dat er verschillende soorten lijm werden geproduceerd: hazenlijm, beenderlijm van metapodia en beender- en hoornlijm van staarten, hoeven, hoorns, rundertenen en andere botten. Dit eerste lijmtype is inderdaad bekend als een apart soort lijm, die vervaardigd werd uit de afgestroopte huiden (inclusief de pootjes) van hazen en konijnen. In de andere twee gevallen is er waarschijnlijk eerder een kwaliteitsverschil. In een verhandeling over lijmproductie van Duhamel du Monceau uit 1771 lezen we dat voor de productie van beenderlijm het beste de onderpoten van wat oudere dieren gebruikt kunnen worden omdat deze minder vet zijn. Het vet moest namelijk eerst verwijderd worden. Deze beschrijving sluit dus mooi aan bij het gevonden botmateriaal. De botten waren het afvalproduct van de slagers. De "mooie" stukken vlees belandden met bot en al bij de consument en de metapodia van runderen belandden bij beenwerkers die er knopen en messenheften uit vervaardigden. Aanwijzingen voor het uiterlijk van het gebouw Het hoofdgebouw van de lijmerij zelf is helaas in 1862 gesloopt voor de aanleg van de vestinggracht. Voor de aanleg van de spoorwegen werd de vesting van Van Coehoorn aan de noordzijde gesloopt en op een steenworp afstand geheel opnieuw aangelegd. De lijmerij lag toen dus in de Een van de proefsleuven op het erf van de lijmerij naast enkele industriële monumenten die in de nieuwe planontwikkeling worden geïntegreerd weg. De in 1863 opgeleverde vesting werd in 1874 overigens alweer opgeheven met de invoering van de Vestingwet, waarbij Zutphen de vestingstatus verloor. Of er in 1862 nog werkelijk lijm werd geproduceerd in de lijmerij weten we niet. Ondanks dat het gebouw volledig vergraven is, hebben we toch nog aanwijzingen over het uiterlijk van het gebouw. Ten eerste hebben we de plattegrond uit 1832 waarop de vorm van de plattegrond zichtbaar is. Dan hebben we nog een afbeelding uit het boek van Duhamel du Monceau van een dergelijke lijmerij, die overeenkomt met andere beschrijvingen van lijmziederijen. Aan het gebouw zijn open houten aanbouwen aanwezig waar de lijm gedroogd kon worden. Tot slot is er sloopmateriaal van het gebouw aangetroffen op het terrein: bakstenen, golfpannen, vensterglas en zelfs fraai geprofileerd stucwerk. Het leven op de lijmerij Tot slot geeft het vondstmateriaal een aardig kijkje in het leven op de lijmerij. Er werden bijvoorbeeld scherven van grapen aangetroffen (aardewerken kookpotten op drie pootjes), soepborden, Delfts blauwe borden, theekopjes, spijsoliekruiken, een wijnfles, kleipijpen, een vuurtest en een pispot. Hieruit kunnen we afleiden dat er in de lijmerij niet alleen werd gewerkt werd, maar ook werd gewoond. Nadat de lijmerij in 1862 gesloopt was, werd er nog volop lijm geproduceerd in Zutphen. Langs de Berkel aan de Beekstraat werd aan het einde van de 19e eeuw nog beenderlijm geproduceerd. Drukkerij Spruijt produceerde ook lijm aan de Waterstraat van ca. 1902 tot ver na de Tweede Wereldoorlog. Ook de lijmfabriek van de gebroeders Struyck opgericht in 1905 -, het latere Strucol en NSC- op het Hoornwerk, functioneerde tot in de jaren 90 van de 20e eeuw. Tot slot De lijmerij vormde, samen met drie windmolens, de oudste industrie van de Mars. Het is opvallend hoe weinig historische informatie er is te vinden over dergelijke bedrijven. Archeologisch onderzoek blijkt zelfs voor dit nabije verleden van meerwaarde te kunnen zijn voor de kennis van de industriële historie van de Achterhoek. In de loop van 2012 hopen we nog een substantieel deel van het erf van de Lijmerij, direct naast het in de gracht verdwenen hoofdgebouw, te kunnen opgraven. Ongetwijfeld levert dat weer veel waardevolle gegevens, maar ook vragen op over deze vroeg-industriële activiteit. Bert Fermin Het gaat hier om de inspecteur van het geneeskundig Staatstoezicht in het jaar 1866-1867 33

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphense Pracht (vanaf 2012) | 2012 | | pagina 33