De lijmerij op de Mars
Een van de oudste industrieën van Zutphen
Op een kadastraal document uit 1832 zie je drie molens staan op de Mars.
Daarnaast staat nog een ander gebouwtje, aangeduid als lijmerij. Daar stond dus
ooit een fabriek waar lijm werd geproduceerd. Sinds de opgravingen van afgelopen
winter weten we meer over deze vroegste industrie op de Mars.
Woningbouw op de Mars (plan
Noorderhaven) is de reden om, voor het
te laat is, archeologisch onderzoek te
verrichten naar het verleden van dit gebied.
In de middeleeuwen stroomde hier de
IJssel langs de stad en van ongeveer 1600
(maanvormige vestingswerken) aanleggen
buiten deze contrescarpgracht. De grond
tussen de contrescarpgracht en de lunetten
was onbebouwd. Daar kwam verandering
in tussen 1765 en 1769. Huijbert de Haas
stichtte hier een nieuwe lijmziederij.
Afbeelding van een lijmerij in het boek van Duhamel du Monceau uit 1771
tot 1874 lagen er in het gebied uitgebreide
vestingwerken. Na de ontmanteling
daarvan werd de Mars een industriegebied,
waar rond de Noorderhaven vanaf 1880
industrialisatie op gang kwam. Maar
voor die tijd was er dus al een lijmerij of
of lijmziederij, een bedrijf waar men lijm
produceerde uit beenderen, huiden of
visresten. In drie diepe profielsleuven
is naar aanwijzingen gezocht voor
resten van de lijmerij en de omringende
vestingwerken. Om die aanwijzingen
beter te kunnen duiden is ook historisch
onderzoek gedaan naar dit fenomeen.
Omstreeks 1625 werd de eerste fase
van de vesting Zutphen voltooid. Een
verbetering van deze vestingwerken
vond plaats kort na 1650 en bestond
uit het graven van een zogenaamde
contrescarpgracht aan de buitenzijde van
de contrescarp (talud) rond de bastions
van de stad. Een verdere uitbreiding van
de vesting vond plaats rond 1706. Menno
van Coehoorn liet toen een serie lunetten
Uit de wind
Zijn grootvader Huibert de Haas was
reeds in 1701 samen met drie anderen
een lijmziederij begonnen in één van
de leerlooierijen in de Beekstraat in het
centrum van Zutphen. Huijbert jr. had
het vak dus met de paplepel ingegoten
gekregen. Dat hij de locatie op de Mars
koos is niet vreemd: de grond was er
goedkoper dan in de stad. Mogelijk
speelde ook mee dat bij een overwegend
zuidwestelijke wind de stank de stad niet
bereikte. Langzaam begon immers het
besef door te dringen dat het wel eens niet
zo gezond zou kunnen zijn om altijd in de
stank te leven. En stinken deed het. In het
Algemeen Handelsblad van 20 mei 1868
stond het volgende te lezen:
Mag zulk een toestand blijven, tot schande
voor Nederland? Er waren weder klagten
ingekomen over den last en de vuiligheid
der lijmziederij te Zutphen. Men was
algemeen van meening, dat daar er zo
weinig tegen gedaan werd, wat gedaan kon
worden, de inspecteur*) zou aandringen
op het maken eener stedelijke verordening
te Zutphen, waardoor de omliggende
bewoners van den ondragelijken stank
gevrijwaard worden.
Voor de productie van beenderlijm werden
grote hoeveelheden botten met kalkloog
gereinigd en daarna drie tot vier uur
gekookt. Daarna werd het de inhoud van
de ketel gefilterd door een vat met stro. Na
filtratie werd het aftreksel in rechthoekige
kistjes gegoten met een afmeting van 2
voet bij voet bij 3-4 duim. Na stolling
werden deze blokken met een koperdraad
in plakken van maximaal een halve duim
dik gesneden en onder een dak in een
goed geventileerde ruimte gedroogd.
De lijm werd gebruikt door verschillende
ambachtslieden, zoals meubelmakers,
boekbinders, hoedenmakers, zadelmakers,
instrumentenbouwers, schilders en
behangers.
Verschillende soort lijm
De opgraving heeft tot nu toe heel veel
botmateriaal opgeleverd. Met name op het
talud van de contrescarpgracht werden
enorme hoeveelheden uitgekookte botten
aangetroffen. Het talud was volledig bedekt
met een ca. 20 cm dikke laag botten.
De botten in de laag bleken bijzonder
uniform: ruim 98% bestond uit metapodia
(middenhands- en middenvoetsbeenderen)
van volwassen schapen. De hand- en
voetwortelbeentjes en teenkootjes
ontbraken volledig. De andere 2 van het
botmateriaal bestond uit runderteenkoten.
Op het voormalige erf zelf is ook een grote
Een greep uit de enorme berg botten rond de
lijmerij
hoeveelheid botmateriaal verzameld.
Opvallend genoeg had dit materiaal een
duidelijk andere samenstelling. Behalve de
schapenmetapodia omvatte dit complex
ook de teenkootjes en voetwortelbeentjes
die misten in het andere complex.
32