Het interieur bevat een aantal originele onderdelen uit Detail van het interieur van de traptoren uit 1920.
1920, zoals houten isolatiedeuren van een halve meter Foto Jeroen Krijnen - gemeente Zutphen 2007
dik. Foto Ben Kooij - RCE 2011
Sloop van de uitbreidingen van
1949 en later.
Foto Jeroen Krijnen - gemeente Zutphen 2011
Kurkafval was een gewild isolatiemateriaal
vanwege zijn geringe gewicht. Bovendien
is het redelijk goed bestand tegen vocht. In
composieten is het met verschillende bind
middelen verwerkt tot kurkplaten waarvan de
afmetingen zijn 90 x 25 x 3 of meer cm zijn;
andere genoemde afmetingen zijn 50 x 100,
50 x 20x 2-16. Kurkplaat en kurksteen wor
den als synoniemen door elkaar gebruikt vol
gens architect Zwiers, maar andere schrijvers
geven duidelijke andere afmetingen aan voor
kurksteen (25 x 12 x 6,5 cm).9 Als bindmiddel
is veel een kalkachtige substantie gebruikt bij
verwerking tot platen voor lichte wanden of
tegen vochtige muren. Met cement werden
kurkplaten vervaardigd die geschikt waren om
op vloeren verwerkt te worden. Het bouwma-
terialenboek van Scharroo [1942] beschrijft
kurksteen als gemalen kurk met bindmiddel
pek of caseïne. Hij noemt als handelsmerk
Lidium; speciaal voor dakisolatie en koelcellen
Kawe-platen. Pek of koolteer verhoogt in de
composiet de vochtresistentie. Omdat de toe
passing in een koelhuis is, is het gevaar van
het smelten van de pek of teer uitgesloten.
De keus voor de kurkcomposiet is te verklaren
uit het feit dat men destijds de keus had tus
sen twee soorten materialen: een anorganisch
materiaal of een composiet. Organische mate
rialen kwamen niet in aanmerking vanwege
losse toepassing en de geringe vochtresisten-
tie. In ijskelders was kurk van oudsher een
beproefd materiaal. Omdat de toe te passen
6