Hoorn en schildpad
Zu t p he n-M oilmen taal
1 91 5 1 920 1 92 5 1 930 1 935 1 940 1 945 1 950 1 955 1 960 1 965 1 970 1 975 1 980 1 985 1 990 1 995 2000 2005
tend gebruik gemaakt van middenhands- en
middenvoetsbeenderen van runderen. Deze
botten zijn bijzonder geschikt voor dit doel,
vanwege de goede beschikbaarheid en de
gunstige vorm. Middenhands- en midden
voetsbeenderen bevatten niet veel vlees en
zijn te beschouwen als slachtafval, waardoor
zij vaak in zijn geheel weggegooid werden.
Bovendien hebben de botten een erg dikke
schacht en een vrij rechte achterzijde. Meestal
werd daarom de achterzijde gebruikt om
kammen te vervaardigen. Soms werd ook de
voorzijde gebruikt, maar dan moest er meer
bewerking plaatsvinden. De kammen werden
waarschijnlijk in vrijwel elke stad vervaardigd
en het uiterlijk en de vervaardigingswijze van
de kammen zijn identiek in elke plaats. In Fig.
4 is te zien welk deel er van het bot gebruikt
werd voor de kammenfabricage. Deze kam
men werden bijna nooit versierd en vaak is
er een gat aan de bovenzijde gemaakt, mis
schien was deze bedoeld om te kam op te
kunnen hangen. Ook de Zutphense kammen
hebben vrijwel allemaal een gat.
Had deze kam een andere functie of is het te
beschouwen als een opvolger van de samen
gestelde kammen? De lange kammen van bot
lijken de samengestelde kammen op te vol
gen in tijd. Lange tijd werd verondersteld dat
de lange kammen van bot gebruikt werden
bij het kaarden van wol. Dit type kam blijkt
echter ongeschikt te zijn voor dit doel (Van
Vilsteren 1987). Tevens zijn er geen sporen
op de kammen aangetroffen die hierop kun
nen duiden. Onderzoek naar micro-resten in
kammen uit Groningen heeft aangetoond
dat er mensenluizen en -neten aanwezig
waren in enkele lange kammen en dat deze
waarschijnlijk niet gebruikt werden bij de ver
werking van wol (Schelvis 1992). Mogelijk zijn
het steekkammen voor in het haar of gewone
haarkammen met een afwijkende vorm. De
reden waarom men over ging van kammen
van gewei naar kammen van bot met een
andere vorm, was waarschijnlijk de ontstane
schaarste van gewei en daardoor de afname
van de beschikbaarheid van dit materiaal.
Deze verschuiving in het gebruik van grond
stof is tevens merkbaar door een algemene
afname in vondsten van gewei.
Lange kammen van bot zijn nauwelijks te
vergelijken met de samengestelde kammen
van gewei. De vorm en de vervaardigingswijze
zijn beduidend anders. De lange kammen zijn
vrijwel nooit versierd. De fabricagemethode
van deze kammen is veel eenvoudiger en het
vervaardigen van een dergelijke kam is veel
minder arbeidsintensief. De reden hiervoor
is vooralsnog onduidelijk. Lange kammen
van bot komen voor in veel Europese landen,
maar zijn opvallend afwezig in Engeland.
Waarschijnlijk bestond er geen handel in der
gelijke kammen. Het lijken meer alledaagse
kammen te zijn en een korter leven te hebben
dan de samengestelde kammen.
Hoorn en schildpad zijn materialen die snel
vergaan in de grond. Beide bestaan uit kera-
tine; uit dit materiaal zijn ook nagels en haren
opgebouwd. Keratine is snel onderhevig
aan schimmels en bacteriën en blijft alleen
bewaard in bijvoorbeeld natte omstandig
heden. In Zutphen zijn door ongunstige
bodemomstandigheden geen hoornen kam
men gevonden, maar hoorn was ongetwijfeld
een veelgebruikte grondstof. Runderhoorn
was eenvoudig te verkrijgen. Dit materiaal
kon bijvoorbeeld bij de slachter of de leer
looier, die zijn huiden vaak met poten en
hoorns ontving, verkregen worden (Mac-
Gregor 1985). Bovendien was er na de Mid
deleeuwen een levendige handel in hoorn uit
verschillende streken. Vooral in de 17e en 18e
eeuw, toen de Nederlandse handel op zijn
hoogtepunt was, importeerde men hoorn uit
alle werelddelen. Buffelhoorn kwam uit Azië,
Afrika, maar ook uit andere Europese landen
(Vuillemier 1980; Schaverien 2006).
Een hoorn is voor het grootste deel hol, op
de punt na. De hoorns van een rund bestaan
namelijk uit een hoornpit met hieromheen
een laag keratine. De hoornpit is een uitgroei
van de schedel en bestaat uit bot. Het mate
riaal hoorn dat gebruikt werd voor de ver
vaardiging van kammen en andere objecten
is de laag keratine dat de hoornpit omgeeft.
Men behulp van warmte kan men dit mate
riaal vervormen; dit wordt thermoplastisch
genoemd (O'Connor 1987; Hardwick 1981).
Ambachtslieden gebruikten deze eigenschap
om voorwerpen met verschillende vormen
te vervaardigen. Ook schildpad is thermo
plastisch waardoor er vele voorwerpen van
gemaakt konden worden. Het materiaal
schildpad is net als hoorn een keratinelaag
die over bot, in dit geval de botplaten van het
schild, groeit. Schildpad was echter een kost
baar materiaal. Schildpad werd geïmporteerd
uit de Nederlandse Antillen in slechts kleine
hoeveelheden (Rijkelijkhuizen, aankomend).
Figuur 5. Kam van schildpad uit de
beerput van Herman Otto,
1650-1657. (ZU-ST-1544).
Collectie: gemeente Zutphen.
Figuur 6. Ivoren luizenkam opgegra
ven in de Waterstraat 3 (WA3-94).
Collectie: gemeente Zutphen.
Foto: Marloes Rijkelijkhuizen.
Figuur 7. Ivoren luizenkam uit de
Dieserstraat (DS82-106-568).
Collectie: gemeente Zutphen.
Foto: Marloes Rijkelijkhuizen.
23