De stadsmuur en grachten
5
Zutphen-Molmen taal
Twee exemplaren van driekoningeninsignes.
De veldzijde van de stadsmuur.
De 16e-eeuwse verdikking van de
muur is duidelijk onder een licht
schuine hoek gemetseld. Er werden
diverse steenformaten gebruikt.
De veldzijde is door verwering en
mogelijk ook door beschieting aan
getast.
territorium te versterken. Zutphen werd moe
derstad van de Gelderse steden, waaronder
Arnhem, Venlo, Harderwijk, Emmerik, Does
burg en Doetinchem. De stichting van een
grafelijke Nieuwstad ten noorden van Zut
phen paste in die politiek. Er zijn vermoedens
dat de eerste inwoners van de Nieuwstad
afkomstig zijn van de grafelijke domeinen in
het graafschappelijke gebied rond Zutphen en
van de Veluwe.
Direct op de akker werd een planmatige stad
gesticht en voorzien van een omgrachting
en omwalling. De straten werden in schaak
bordpatroon over enkele prestedelijke wegen
aangelegd en bijna elke staat kwam uit op
de omwalling, waar mogelijk al voorlopers
stonden van de latere bakstenen torens en
poorten.
Op de akker ter plaatse van het Cobercoter-
rein bevinden zich tal van grondsporen uit die
vroegstedelijke fase. In elk geval een, maar
mogelijke meerdere houten gebouwen ston
den op dit bouwblok tegen de noordrand van
de Nieuwstad. Eén gebouw was een boerderij.
Het had een lemen vloer en een dubbele rij
zware gebintpalen aan de lange zijden. Het
gebouw heeft er gestaan in de eerste helft
van de 14e eeuw. De lemen vloer is zeker twee
maal opnieuw aangelegd. Aan de zijde van
de Kruittoren (die ongeveer in deze tijd werd
gebouwd) lag een waterput met vierkante
houten putschacht en vermoedelijk een tufste
nen opbouw. Uit de put is zeer veel vondstma
teriaal geborgen uit de 14e eeuw, waaronder
een fraaie pelgrimsinsigne van de Driekonin
gen uit Keulen. Elders op het terrein kwam
nog een tweede Driekoningen-insigne aan het
licht. Voorts zijn er resten gevonden van een
insigne van vermoedelijk Maria-met-Kind-en-
Engel (Annunciatie) en een insignefragment
van een ster, mogelijk ook een deel van een
(derde!) Driekoningen-insigne.
De 14e-eeuwse bewoner van het perceel had
dus wel iets met Keulen. Dat blijkt overigens
niet alleen uit de insignes maar ook uit de
opvallend grote hoeveelheid keramiek (kan
nen, grapen, veldflessen) uit Brühl bij Keulen.
Naast de gebruikelijke importen uit Siegburg
en Langerwehe vormt de keramiek uit de
ovens van deze Keulse voorstad (toentertijd
een aartsbisschoppelijk domein) een aan
zienlijk deel. Dit is al vaker bij opgravingen in
het stadsdeel Nieuwstad gebleken. Mogelijk
stonden de handelaren uit de Nieuwstad in
nauw contact met de Brühlse pottenbakkers
die overigens in de traditie stonden van de
pottenbakkers uit het Vorgebirge (Badorf,
Walberberg en Pingsdorf).
Een ander interessant aspect is het frequent
voorkomen van breeuwsintels. Ook dit was bij
eerdere opgravingen in het westelijk deel van
de Nieuwstad al opgevallen. Deze zijde van de
stad lag in de 13e en vroege 14e eeuw aan een
IJsselmeander. Mogelijk waren hier scheeps-
bouwactiviteiten.
Kort na de juridische samenvoeging van
de Nieuwstad met de bestaande vrije stad
Zutphen in 1312 werd begonnen aan een
bakstenen stadsmuur ter vervanging van de
aarden wal. Aan het einde van de straten
stonden negen bakstenen torens en twee
stadspoorten. Twee waterpoorten over de Ber-
kel verbonden de Nieuwstad met Zutphen. De
grond van de wal werd als ophogingsgrond
gebruikt in de stad. De in twee fasen weg-
gegraven walgrond is ook bij deze opgraving
weer aangetroffen. De stadsmuur moet al
rond 1350 geheel voltooid zijn geweest. De in
de opgraving gevonden resten van de stads
muur zijn deels uit de bouwtijd, deels uit een
of meerdere herstelfasen in de 16e eeuw. In
die eeuw werd de muur aan de grachtzijde
verdikt en onder een iets schuine hoek opge
metseld. Men gebruikte daarvoor diverse
partijen oude en nieuwe bakstenen. Mogelijk
is de herstelling en verdikking (waarschijnlijk
zijn het meerdere reparaties) toe te schrijven
aan de Gelders-Habsburgse oorlog (ca. 1520
1543) toen rond 1532 grote verbeteringen
werden uitgevoerd aan de stadsverdediging.
Voor de stadmuur werd de gracht verdubbeld
en hier zelfs verdrievoudigd. De binnenste