nieuwe stad
Archeologie in een
Vanaf begin november tot 19 december 2008 is archeologisch onderzoek
uitgevoerd op het bouwterrein op de hoek van de Nieuwstad en het
Stationsplein. Waar tot 2008 het voormalige kantoorpand van Coberco
stond (Nieuwstad 69), zal in 2009 een appartementencomplex met
winkels verrijzen aan een nieuw plein; het Kruittorenplein. De Kruittoren,
de 14e-eeuwse noordwestelijke hoektoren van de middeleeuwse
stadsmuur, komt dan beter tot zijn recht. Omdat het nieuwbouwcomplex
compleet wordt onderkelderd, was archeologisch onderzoek
noodzakelijk. Direct na de opgraving is al de eerste balans op te maken.
In de maanden na de opgraving zullen de vondsten en documentatie
worden uitgewerkt tot een uitvoerige rapportage.
Oudste bewoning
De Nieuwstad
A
ichel Groothedde
H11b
We zullen de resultaten kort in chronologi
sche volgorde bespreken. De middeleeuwse
wijk Nieuwstad ligt, net als de gehele oude
binnenstad van Zutphen, op een hoge zand-
rug van Pleistoceen dekzand. Ver voordat
Zutphen zich hier als stad ontwikkelde, was
de plek al geschikt en gewild om te wonen.
Dat is ook nu weer gebleken. De oudste
vondsten zijn potscherven van de Wikkel-
draadcultuur (vroege Bronstijd, ca. 2000 voor
Christus). Verder zijn scherven gevonden uit
de late IJzertijd (200-0 voor Christus), uit de
laat-Romeinse tijd en vroege Middeleeuwen
(vanaf 300 na Christus). Alleen de late IJzertijd
heeft ook grondsporen opgeleverd. Een grote
hoeveelheid kuil- en paalsporen suggereert
dat we hier op de rand van een erf zitten.
De vondsten en sporen zitten in een bruine
akkerlaag. Het gaat dan ook om prestedelijke
agrarische bewoning.
Het prestedelijke karakter veranderde met
de stichting van de Nieuwstad door de Gel
derse graaf Otto II (1229-1271) rond 1250.
Deze stadsstichting volgde op de succesvolle
economische en demografische ontwikkeling
van Zutphen. Deze stad lag als 'vrije' stad met
stadsrechten uit 1191/1196 ten zuiden van
de Nieuwstad. Zutphen kreeg deze stedelijke
rechten met tal van privileges als eerste Gel
derse stad van graaf Otto I (1 181-1207) om
duidelijk politieke en economische redenen.
De stadsrechtverlening versterkte de positie
van de Gelderse graaf aan de IJssel tegenover
zijn rivaal de bisschop van Utrecht. Bovendien
zijn de Zutphense privileges duidelijk gericht
tegen de bisschoppelijke stad Deventer.
Otto I, in 1191 net terug van de derde kruis
tocht, liet zich daarbij duidelijk inspireren door
de macht van de Noord Italiaanse stadsstaten
als Pisa, Genua, Florence en Venetië. In de
stadsbrief staat geschreven dat 'de burgers
(van Zutphen) een vrijheid zullen genieten,
zoals de burgers aan gene zijden van de
Alpen tot de zee'. Na de stadsbrief van
Zutphen voerden de Gelderse graven in de
13e en vroege 14e eeuw een gerichte stadspo
litiek als middel om het jonge landsheerlijke
De opgraving richting de Kruittoren, de noordwestelijke hoektoren van de
middeleeuwse ommuring.
Zutghen
Het documenteren van de bewo-
ningslagen in het bodemprofiel.
4