Zutphen-Molmen taal kerkelijke centra en kloosters versterkt moes ten zijn. Bij wereldlijke centra is dit dan ook te verwachten. Het onderstreept bovendien de status van de lokale adellijke gezagdrager. In dat geval zou de buitenste vroeg 9e-eeuwse gracht geslecht zijn in de late 9e eeuw en de middelste pas bij de verbetering van de ringwalburg in de 11e eeuw. De binnenste linie had als voordeel dat er minder strek kende meters verdedigd hoefden te worden en dat deze wal en gracht ook met minder werk resp. hoger en dieper te maken waren. De middelste linie zou misschien nog verde digbaar zijn geweest vanaf de veel hogere binnenste wal, terwijl de buitenste linie daar te ver vanaf lag en bovendien als verschansing van de aanvallers zou kunnen dienen. Rond 1200 ligt het gebied binnen een 12e- eeuwse stadsuitbreiding met een eigen omwalling met tufstenen poorten en torens en worden er huizen gebouwd. Hier ter plaatse verrijst een huis op de buitenste twee grachten. Onder de 13e-eeuwse lemen vloer (na 1250) zijn palen van een houten huis tevoorschijn gekomen. Dit huis had ook een ondiepe kelder met in de vulling een grote hoeveelheid aardewerk en bot uit de eerste helft van de 13e eeuw. Deze kelder had een lemen vloer maar geen wanden. Die moeten er echter wel geweest zijn, aan gezien de kelder is uitgegraven in duinzand. Een grote hoeveelheid tufsteenpuin wijst er waarschijnlijk op dat de kelder oorspronkelijk een tufstenen wand had, die is uitgebroken om de kostbare stenen te recyclen. Derge lijke tufstenen keldertjes zijn ook bekend uit Arnhem, Deventer, Nijmegen en Cuijk. Er zijn aanwijzingen dat er behalve de kelder ook een bovengronds bouwvolume in tufsteen geweest moet zijn, waarvan tot in de 18e eeuw resten aanwezig moeten zijn geweest. Een dergelijk huis wijst op een hoge status van de eigenaar/bewoner. Na ongeveer 1250 werd het houten/tufstenen huis met de tufstenen kelder afgebroken en werd er een geheel bakstenen huis opgetrok ken. Dit huis staat grotendeels nog steeds overeind. Bij het renoveren van het pand ten tijde van de kelderopgraving werden op de begane grond een spitsboognis en op de ver dieping een buitenmuur met een oude rode sauslaag ontdekt. De datering van de saus- laag is echter onbekend. Daarnaast werd in de kelder ook nog een versierde gotische houten deur uit de 15e of vroege 16e eeuw aangetroffen. Deze deur is na langdurig gebruik uiteindelijk als schot voor een kolenbak hergebruikt en zo in de kelder aangetroffen. De bovenste helft van een kogel pot uit de keldervulling In de 15e of 16e eeuw werd waarschijnlijk het tongewelf ingekast in de 13e-eeuwse muren. Historisch is het pand te onderzoeken vanaf 1393. Tot de bewoners in de late middel eeuwen behoren onder meer de schepe nenfamilies Iseren en Schimmelpenninck. In de 18e eeuw treffen we de regentenfamilie Haesebroeck aan, terwijl het pand in de late 19e eeuw bewoond werd door burgemeester Coenen. Het huis kent dus een lange traditie van zeer rijke en invloedrijke eigenaren/bewo ners. Waarschijnlijk gaat die traditie terug tot rond 1200 toen hier al een rijk huis moet heb ben gestaan waarin tufsteen was verwerkt. In geen enkel geval is er een koppeling te maken tussen een beroep van een van de his torisch overgeleverde eigenaren/bewoners en een vondstcomplex. Dit komt enerzijds omdat de meeste beroepen die zijn uitgeoefend door de bewoners geen specifieke materiële neerslag achterlaten. De Iserens en Schim- melpennincks waren handelaren in het Han- zegebied. De Haesebroecks waren regenten met bestuurlijke en hoge ambtelijke functies. In vondstcomplexen is dit hooguit af te lezen in de rijke materiële cultuur. Daarvoor zijn de aangetroffen vondstcomplexen te klein en Een 13e-eeuwse spitsboogvormige spaarnis op de begane grond aan de westzijde, direct achter de voor gevel. Foto Bureau Archeologie gemeente Zutphen weinigzeggend. Beerputten, waaruit de status wel af te lezen is (men denke aan materiële cultuur, briefzegels, voedselresten), zijn niet aangetroffen. (samenvatting uit rapportage: Bert Fermin Michel Groothedde 2008: 'Oppidum Sutphaniensis' - Archeologisch onderzoek naar de oudste defensieve werken van Zutphen, de 13e-eeuwse bebouwing en een 18e-eeuwse afvalput in de kelders van Houtmarkt 63c te Zutphen. Zutphense Archeologische Rapportages 41) 1 1750 ±30BP, oftewel 240-335 cal AD Gotische deur aangetroffen in de kelder, hergebruikt als schot voor een kolenhok. Foto Jeroen Krijnen gemeente Zutphen 9

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen MoNUmentaal (2000-2012) | 2008 | | pagina 9