Wieken geoptimaliseerd
Stichting "Warkense molen"
Zutphen-Molmen taal
1 91 5 1 920 1 92 5 1 930 1 935 1 940 1 9
De molen vanuit het westen. Op de
achtergrond de voormalige maalderij,
gerestaureerd in 2002.
Foto Jeroen Krijnen - gemeente Zutphen
zeil voor te leggen, moest er een stelling,
een plankier, rondom aangebracht worden
voor de bereikbaarheid. Dit kenmerkt molen
Nooitgedagt als een bovenkruier. Grondzeiler
en bovenkruier zijn twee typen molens die in
Nederland veelvuldig voorkomen.
De Warkense Molen is als korenmolen
gebruikt voor het malen van veevoer en heeft
als zodanig voor het bedrijf van Nijendijk
gedurende vier generaties 110 jaar gefuncti
oneerd. De negentiende eeuw was een eeuw
van industrialisering en het duurde niet zo
lang of er was behoefte voor het groeiende
bedrijf naar een grotere maalcapaciteit. Bij
de gemeente Warnsveld werd in 1899 een
hinderwetvergunning aangevraagd voor het
plaatsen in de molen van een petroleummo-
tor. De vergunning werd verleend en om het
brandgevaarlijke riet tegen eventuele vonken
te beschermen werd de binnenkant van de
molen gedeeltelijk met hout betimmerd. De
motor kon op eenvoudige wijze aan de molen
worden gekoppeld. Nu kon er ook met wind
stil weer worden gemalen, maar de uitstoot
van een vette oliewalm was niet gering. Nu
nog kun je zwart geblakerde balken en plan
ken zien, die van de walm getuigen. Later is
men over gegaan op diesel- en elektromo
toren, die geplaatst werden in een achter de
molen gebouwde machinekamer.
In de twintigste eeuw werd ook het wieken-
kruis aangepast met twee jaloeziewieken om
een constante gang van het wiekenkruis te
bevorderen.Als de omloopsnelheid te groot
werd, openden de horizontaal ingebouwde
geschakelde latten zich door het overwinnen
van een contragewicht en lieten zo lang als
nodig de wind vrijelijk door. De jaloeziewie
ken werden later vervangen door fokwieken.
Bij deze fokken moet U zich een fok op een
zeilboot voorstellen die een onevenredige
grote trekkracht ontwikkelt. Dit systeem is
op de Warkense molen nog steeds in gebruik
en met licht gebogen borden rond de roe
uitgevoerd. De andere twee wieken zijn uit
gevoerd met het oud-hollandse systeem met
uitneembare borden in de voorzoom. Op alle
vier wieken kan zeil worden voorgelegd. Voor
de molenaar geven deze wiekuitvoeringen
veel mogelijkheden om zich aan de wind aan
te passen.
Boeren brachten vroeger hun graan in zakken
te malen op de molen, silo's of een bunker
vind je er niet (meer). Als het graan voor de
klant was gemalen, dan ging de scheiplank in
de meelpijp en was de volgende klant aan de
beurt. Er werd per zak afgerekend.
Één koppel stenen is nog in bedrijf. Hiermee
kunnen we de kernactiviteit, het malen van
graan, aan de bezoeker laten zien. Dank zij
een veevoederbedrijf in Voorst hebben wij
doorgaans voldoende te malen, de molen is
als monument geen zakelijke onderneming
en daarom is het voor menige molen in het
land lastig aan "maalgoed" te komen. Het is
mooi om te zien en aan het publiek om uit
te leggen welke knappe toepassingen men
vroeger wist te bedenken om b.v. steeds de
juiste fijnheid van het meel te verkrijgen en
hoe de vang (rem) van de molen werkt. Er is
veel gebruik gemaakt van de hefboomtech
niek waarmee je heel subtiel het maalproces
of het vangen van de molen kunt regelen, om
de molen niet onnodig zwaar belasten zijn
abrupte ingrepen namelijk uit den boze.
Geleidelijk werd het malen overgebracht
naar een elektrische maalderij in een voor
malige veeschuur, maar de familie Nijendijk
bleef de molen altijd goed onderhouden en
als een soort uithangbord voor het ambacht
gebruiken.
Het bedrijf kende drie onderdelen: een
maalderij, een veehouderij en een bakkerij.
In 1988 werd de laatste activiteit, de maalde
rij, na de veehouderij en de bakkerij, beëin
digd en had ik het genoegen via molenaar
Dik Abelskamp van de molen "Nooitgedagt",
waar ik mijn opleiding heb gevolgd, met de
familie. Nijendijk in contact te komen.
Zij vonden het goed dat ik, zodra ik was
geslaagd, één of meer keren per week de
molen zou laten draaien. Dit doe ik tot op de
dag van vandaag. Onnodig te zeggen hoe
ik het op deze plek en met deze molen naar
mijn zin heb.
De gemeente Warnsveld zag de landschap
pelijke waarde van de molen en kwam met de
familie overeen de molen over te nemen en
de ondergrond voor de prijs van één gulden
per jaar te huren. De stichting die daarna in
het leven werd geroepen had Geert Sieders
als eerste voorzitter en Henk Boersbroek als
secretaris/penningmeester.
Mevrouw Jo Nijendijk en haar oudste
dochter Harmien namen namens de familie
zitting in het bestuur.
15