Vereenvoudiging advisering bij Rijksmonument levert tijdswinst op voor aanvrager I111111111111111111 Minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wil de ministeriële adviesplicht bij aanvragen om een monumentenvergunning voor Rijksmonumenten vereenvoudigen. Alleen in bepaalde gevallen moet een aanvraag voor advies nog aan de minister worden gezonden. In alle andere gevallen mogen gemeenten zelf beslissen over de aanvraag. De maatregel zorgt voor een vereenvoudiging én een verkorting van de procedure. Wat verandert er? Wat betekent dit nu concreet Rijksmonumenten? In welke gevallen blijft de Geldt voor gemeentelijke Rijksmonumenten? Zutphen-Mofflflmentaal Raymond Schuurman 1 91 5 1 920 1 92 5 1 930 1 935 1 940 1 945 1 950 1 955 1 960 1 965 1 970 1 975 1 980 1 985 1 990 1 995 2000 2005 Nu nog moeten zowel de minister als de gemeentelijke monumentencommissie adviseren over een vergunningaanvraag voor een Rijksmonument. In de nabije toekomst is de minister alleen verplicht te adviseren over vergunningaanvragen die het voortbestaan van het monument raken, zoals sloop van een monument of een gedeelte daarvan waarin monumentale waarden zijn gelegen. De minister blijft ook adviseren in het geval er sprake is van een reconstructie waardoor een monument of een deel daarvan wordt teruggebracht naar een eerdere, oudere verschijningsvorm. Hetzelfde geldt voor herbestemming waardoor de functie van (een gedeelte van) het monument wijzigt. In alle andere gevallen hoeft de gemeente de werkzaamheden alleen te melden bij de minister. VOOR EIGENAREN VAN Nu nog moet een vergunningaanvraag zowel aan de gemeentelijke monumentencommissie als aan de minister (in de dagelijkse praktijk aan de Rijksdienst voor de Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, afgekort RACM1) worden toegezonden voor advies. Pas als de adviezen terug zijn bij de gemeente, kan er een besluit worden genomen. De RACM moet binnen twee maanden adviseren, waarna burgemeester en wethouders nog vier maanden de tijd hebben om op de vergunningaanvraag te beslissen2. Met de nieuwe maatregel (waarmee de minister vooruitloopt op de geheel vernieuwde Monumentenwet, die op 1 januari 2009 moet ingaan) vervalt in een groot aantal gevallen het advies van de minister aan burgemeester en wethouders. De procedure kan hiermee tot maximaal twee maanden worden verkort, de procedure blijft echter minimaal vier maanden duren vanwege de termijnen die gelden voor de terinzagelegging van de ontwerpbeschikking3 en de advisering van de monumentencommissie. Bijkomend voordeel is dat er in plaats van twee nu maar één advies wordt gegeven aan burgemeester en wethouders, hetgeen mogelijk conflicterende adviezen zal voorkomen. MINISTER ADVISEREN? Zoals hiervoor gezegd blijft de minister adviseren in gevallen waarbij advisering een duidelijke meerwaarde oplevert. In gevallen waarin er sprake is van sloop, reconstructie of herbestemming moet de gemeente nog advies vragen aan de minister. Van sloop is ook al sprake als een gedeelte van het monument wordt gesloopt, zoals de verwijdering van een monumentale trap. Onder reconstructie valt bijvoorbeeld de vervanging van kozijnen, waardoor de gevel wordt gereconstrueerd naar een oude, eerdere situatie. Niet altijd is het wenselijk dat een oudere situatie wordt teruggebracht ten koste van een minder oude, maar wel originele en authentieke situatie. Indien een zolderetage, die decennia in gebruik was als bergzolder, wordt ingericht als slaapvertrek is sprake van herbestemming. Deze herbestemming kan grote gevolgen hebben voor het pand: plaatsen van (kunststof!!) dakramen, isolatiemateriaal, etc. Daarom is ook in dit geval een advies van de RACM verplicht. MONUMENTEN HETZELFDE ALS VOOR Bouwplannen voor gemeentelijke monumen ten worden niet om advies naar de RACM gestuurd, maar alleen naar de gemeentelijke monumentencommissie. 1 Voorheen de Rijksdienst voor Monumentenzorg, afgekort de RDMZ. 2 Indien burgemeeester en wethouders te laat zijn, wordt de vergunning geacht te zijn verlend, aldus artikel 16 lid 4 van de Monumentenwet 1988. 3 De ontwerpbeschikking ligt (conform de openbare voorbereidings procedure uit de Algmene wet bestuursrecht) zes weken ter inzache en gedurende deze periode kan men zienswijzen naar voren brengen over het ontwerp. 15

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen MoNUmentaal (2000-2012) | 2008 | | pagina 15