Detail van de 17e-eeuwse schil op de hoek van de Schullentoren met de stadsmuur. Deze 70 cm dikke muur werd op regelmatige afstand voorzien van muurtorens. Op de hoe ken waren die vierkant: de Kruittoren in het westen en de Blanckentoren in het oosten. Langs de muur waren ze halfrond. Dergelijke halfronde muurtorens zijn nog te zien aan de Armenhage en de Bornhovestraat. Onder het Stationsplein werd ook een dergelijke toren opgegraven (afb.2), zij het zwaar beschadigd door de renovatie van het Gasthuis kort na 1850 en vervolgens de diepsloop voor het riool rond 1950. De contouren ervan lieten zich echter nog wel reconstrueren (afb. 3) Van deze toren is bovendien een 15e-eeuwse naam overgeleverd: de "Schullentoern". Aan gezien die naam ook in het middelnederlands niets zinnigs betekent, is hij waarschijnlijk vernoemd naar meneer of mevrouw Schulle die naast de toren woonde (vgl. "Drogenap- storen", genoemd naar stadsmuzikant Thonis Drogenap, die er in woonde). Daarnaast werd er al in de 14e eeuw aan de veldzijde van de gracht een aarden wal met een bakstenen keermuur gebouwd. Deze werd in 2005 al aangetroffen in de bouwput van de fietsenkelder bij het station. De wal is ook te zien op de kaart van Jacob van Deventer uit ca, 1565 en loopt om de gehele stad. De functie ervan lijkt tweeledig. Hij zorgde voor genoeg waterstuwing voor de aandrijving van de molencomplexen, maar had ook zeker een defensieve func tie. In wezen is het de eerste aanzet tot de bouw van vestingwerken als antwoord op de introductie van het kanon in de late 14e eeuw. Er moest een flinke verdedigingszone komen tussen kanon en stad zodat de stad zelf buiten het schootsveld kwam te liggen. De kanonnen werden echter steeds beter en de vestingwerken dus noodgedwongen ook. In de 16e eeuw worden er rondelen en bastions toegevoegd aan de verdedigingslinie. Daarbij werd in deze tijd aan de stadsmuur gesleuteld. Bij de muur is een 16e-eeuwse "inboeting" vastgesteld: een face lift van de muur. En hier bleef het niet bij. Ook bij de grootschalige verbeteringen aan de vesting in het begin van de 17e eeuw door Adriaan Anthoniszoon en zijn zoon Dirk Adriaans- zoon Schelven werd de oude stadsmuur in de plannen meegenomen: ook in deze tijd werd de muur van een nieuwe schil uit kleine baksteentjes voorzien. (afb. 4-5) Dit laatste is een nieuw gegeven, er werd tot nu toe altijd van uit gegaan dat de muur als archaïsch ele ment hoogstens bleef bestaan omdat men te lui was om hem af te breken. Een argument hiervoor was onder meer de 15e-eeuwse vermelding van het maken van gaten in de muur door wasvrouwen om makkelijker bij de gracht te komen, hetgeen werd toegestaan door het stadsbestuur. Er wordt echter niet vermeld waar dit gebeurde. Aangezien de stadsmuur aan de zijde van de Nieuwstad en de Spittaalstad in wezen overbodig waren omdat beide stadsdelen in de 14e eeuw van een muur voorzien werden, kon men in de 15e eeuw naar hartelust gaten hakken in de muur bij bijvoorbeeld de Molengracht zonder dat dit enig effect had op de verdediging. Overigens is de muur op onder meer de kaart van Blaeu uit 1649 nog in optima forma aan wezig. Na deze tijd kwijnt de muur inderdaad weg. In de late 17e en 18e eeuw krijgt de Oly- poort al de functie van "Gekkentoren" van het Oude en Nieuwe Gasthuis en in de 19e eeuw wordt de muur echt grotendeels gesloopt. In het onderzocht deel krijgt de stadsmuur een ondergeschikte functie als fundament voor de strakke gevel van het Oude en Nieuwe Gast huis uit 1858. Deze is onder meer teruggevon den als dichtzetting van de keel in de Schul lentoren, waar het middeleeuwse fundament immers even onderbroken werd. Hiermee werd de keel van het middeleeuwse verdedigings werk definitief afgesneden. 2 H.A.C. Fermin 2002: Via de Kromme Elleboogsteeg naar de Lokenstraat. Archeologisch onderzoek naar de historie van een huisperceel in de Nieuwstad. Nieuwsbrief Monumentenzorg 5 (Zutphen), 7-11 16e- en 17e-eeuwse schil aan de veldzijde van de stadsmuur bij de Kruittoren, gescheiden door een leisteenlaagje. 10

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen MoNUmentaal (2000-2012) | 2006 | | pagina 10