5
Zutphen-Molmen taal
oog op de zichtbaarheid van de hoekoplos
sing vanaf de Lange Hofstraat; het moest er
netjes uitzien. Dergelijke fraaie staaltjes met
selwerk zijn in het verleden wel vaker toege
past wanneer het metselwerk duidelijk in het
blikveld viel. Een voorbeeld van meer extreem
vormgegegeven inkassingen bij hoeken zijn
de accolade-inkassingen in de zijgevel van de
Universiteitsaula te Leiden.
Behalve dat voor een bewerkelijke hoekop
lossing werd gekozen, werd de voorgevel
bovendien opgetrokken met geschuurde
handvormstenen6, een manier om meer fijn
en verzorgd metselwerk te krijgen. Dergelijk
bewerkt metselwerk werd vanaf de late mid
deleeuwen tot in de zeventiende eeuw toe
gepast en is nu nog maar spaarzaam te zien.
Andere Zutphense voorbeelden zijn te zien in
de gevels van de kerken St. Jan en de Walbur-
giskerk. Ook de 17de-eeuwse pilastergevel
van de Hof van Heeckeren, Kuiperstraat 9-13,
is met geschuurde bakstenen gemetseld.
In combinatie met de haaietand-inkassingen
lijkt het vrijwel zeker dat het vernieuwen
van de gevel niet op zichzelf staat, maar een
onderdeel van een omvangrijkere verbouwing
is geweest, waarbij voor de voorgevel meer
verzorgd werk is toegepast. Uit bestudering
van de zijgevel kon op alle niveau's, maar met
name op de tweede verdieping een duidelijke
overgang worden waargenomen naar het
oudere metselwerk7.
Dit metselwerk is reeds in de 15e of 16e eeuw
gebruikt om de zijgevel op te hogen, zodat
een beeld ontstaat van een vroeg-zeventiende-
eeuwse verbouwing, waarbij kon worden
aangesloten op het bestaande volume en het
pand conform de indeling met twee duidelijk
herkenbare casco's aan de Lange Hofstraat
twee trapgevels kreeg, uitgevoerd in een
hoogwaardige kwaliteit metselwerk. De trap
gevel van nummer 26 siert nog steeds het
straatbeeld. Deze campagne verklaart waarom
de kapconstructies van beide woningen toen
deels zijn vernieuwd, waarbij oudere, 14e-
eeuwse daksporen werden hergebruikt.
ZlJGEVEL
De ontpleistering van de zijgevel aan de Rode-
torenstraat was aanleiding tot een documen-
Door Buro 02 was dit al eerder vastgesteld op basis van waarne
mingen in de kelder.
Met een tienlagenmaat van 64 centimeter
Dit metselwerk telt voor tien gemetselde lagen 75 centimeter
Groothedde 2002, 15 en Groothedde 2004, 29-30
Zie voor baksteenformaten in Zutphen ook:
Groothedde 2002, 15-18
De 18e-eeuwse keukenkast in onderdelen bewaard gebleven.
Foto J.S. Krijnen - gemeente Zutphen
tatie van de muur. Uit het onderzoek op de
steiger bleek dat de gevel tot en met de eer
ste verdieping in grote lijnen nog geheel uit
de veertiende eeuw dateert. Het metselwerk
is hier vrij consequent gemetseld met een
tienlagenmaat van 87 centimeter. Een deel
op beganegrond-niveau is nog wat ouder en
moet kort na een stadsbrand zijn gemetseld.
Deze stadsbrand is op diverse plaatsen arche
ologisch aangetoond binnen de 9e-eeuwse
ringwalburg en moet ergens tussen 1305 en
1310 hebben huisgehouden8. Het metselwerk
van de gevel uit deze eerste baksteenfase na
de brand telt hier voor tien baksteenlagen 90
a 91centimeter9.
Het rechterdeel van de gevel vertoont kleine,
dichtgezette vensters waarvan een aantal
behoren bij het veertiende-eeuwse muurwerk.
Uit de plaatsing van de vensters blijkt dat het
huis in die tijd andere verdiepingsniveau's ken
de dan in de zeventiende en achttiende eeuw.
Het metselwerk op het niveau van de tweede
verdieping is van een kleiner baksteenformaat
en behoort bij de laatste ophoging van het
pand in de vijftiende of zestiende eeuw. Het
metselwerk telt hier voor tien gemetselde
baksteenlagen 75 centimeter. De vensters die
toen zijn uitgespaard, wijken af van de veer
tiende-eeuwse vensters. Zijn deze voorzien
van ontlastingsbogen met dubbele gebogen
rollagen, de jongere exemplaren moeten het
doen met een enkele gebogen rollaag. Voor
deze vensters is afgezien van de kenmerkende
laag plat gemetselde stenen bovenop de
gebogen rollaag, die in Zutphen later werden
toegepast, vooral in de zestiende en zeven
tiende eeuw.
De ontpleisterde gevel gaf meer geheimen
prijs. Zo werd duidelijk dat het meest linkse
deel van de gevel, ter plaatse van de achterste
twee venstertraveeën in de middeleeuwen bij
een op zich zelf staand casco heeft behoord.
Een forse bouwnaad gaf de scheiding aan. Dit
deel heeft ook een eigen kelder, die verbonden
was met het rechterdeel van De Rode Toren,
Lange Hofstraat 26. Vóór de laatste ophoging
was dit achterste deel van het huis een volle
bouwlaag hoger dan het huis aan de Lange
Hofstraat. Toen dit in de vijftiende of zestiende
eeuw werd opgehoogd heeft men het nieuwe
metselwerk ingekast in het bestaande, hoger
opgaande muurwerk van het achterste deel.
Dit is gedaan met een keurige laagsgewijze
vertanding. Het lager gelegen werk kent deze
vertanding niet en sluit koud aan op het rech
ter deel. Dit bouwspoor stamt daarmee uit een
vroege bouwfase toen het bouwdeel aan de
Rodetorenstraat nog een zelfstandig huis was
en dateert van vóór het ophogen.
Zijgevel aan de Rodetorenstraat
met de herplaatste gevelsteen en
de 14e-eeuwse vensters in het
stucwerk aangegeven.
Foto J.S. Krijnen - gemeente Zutphen