gevonden? Heb je al goud Als je met een metaaldetector zoekt, wordt deze vraag je vaak gesteld. Helaas is niet alles van goud wat je vindt, maar gelukkig zijn er wel andere interessante voorwerpen. Muntgewichten zijn voorwerpen die wel goud gerelateerd zijn. Geld in middeleeuws Europa Ontwikkeling van Door Dirk Jan de Witt, -Hn1111 yietaal Detector Amateur H1111h Muntgewichten vormen een bijzondere vondstcategorie bij archeologische opgra vingen en veldverkenningen. Met de metaaldetector worden ze ook regelmatig gevonden. Ook uit de Zutphense bodem zijn muntgewichten aan het licht gekomen. Alhoewel er meerdere uit diverse particuliere collecties bekend zijn, komen in dit artikel vier exemplaren aan de orde uit gemeentelijke opgravingen. In de vroege middeleeuwen werd voor veel handelstransacties gebruik gemaakt van zilvergeld. Gouden munten begonnen na 1250 een rol te spelen, voornamelijk in de internationale handel. Munten werden tot 1700 nog met de hand gemaakt waardoor de nauwkeurigheid van gewicht toch te wensen over liet. Van de soms erg slordig geknipte plaatjes werd soms iets van de rand afgeknipt (=gesnoeid), wat niet direct opviel. Ook door slijtage door langdurig gebruik (soms meer dan 100 jaar) konden de munten teveel van hun massa verliezen. Daardoor ontstond de vraag naar het nauwkeurig wegen van gou den en in mindere mate van grote zilveren munten. Dit gebeurde met muntgewichten. Aanvankelijk werd het gebruik van munt gewichten en muntbalansjes wettelijk sterk beperkt, om te voorkomen dat men de zwaarste munten zou uitzoeken. Pas in de 16e eeuw werden deze verboden opgeheven. In de 16e eeuw circuleerden in Nederland gouden munten uit half Europa. Elke munt had zijn eigen gewicht en gehalte. De oude muntwetten zijn gesteld in andere termen dan die men tegenwoordig gebruikt. Men werkte toen niet met het decimale gewichtsstelsel van kilogrammen maar met ponden, marken engelsen en azen troois gewicht. Voordat onder invloed van de Fran se Revolutie de gewichtssystemen van diver se Europese landen werden gedecimaliseerd, had ieder land een eigen standaard en soms varieerden die nog per streek of zelfs per stad. Over het algemeen gebruikte men vroeger twee stelsels naast elkaar, namelijk het handelsgewicht en het trooise gewicht: het eerste was bestemd voor massagoed dat minder nauwkeurige weging behoefde, het tweede voor kostbare zaken waarbij een fij ne weging vereist was. De aanduiding 'trooi- s'is afgeleid van de Franse stad Troyes. Naar alle waarschijnlijkheid heeft het in de mid deleeuwen in die stad gehanteerde gewicht model gestaan voor het pond troois dat na verloop van tijd in heel Frankrijk en later over de rest van Europa in zwang is geraakt. Overigens zijn lokaal allerlei variaties in de hoogte van de massa opgetreden, waardoor steeds ook een nadere geografische aandui ding vereist is: pond troois Hollands, pond troois Keuls, etc. MUNTGEWICHTEN IN NEDERLANDEN De vroegste, omstreeks 1500 in de Nederlan den gemaakte muntgewichten waren rond, maar in de loop van de 16e eeuw werden nog uitsluitend vierkante blokjes vervaardigd uit messing. Het economische zwaartepunt van de Nederlanden lag in de 16e eeuw in het Zuiden. Het merendeel van de muntge wichten is gemaakt in de grote handelsstad Antwerpen. Door de gevolgen van de opstand van de Nederlanden tegen het bestuur van de Spaanse koning Philips 2, werd de positie van Antwerpen echter sterk aangetast en de handel verlegde zich naar het noorden. De blokkade van de Schelde sinds 1585 door de Noord-Nederlanden veroorzaakte een uittocht uit Antwerpen van kooplieden, gevolgd door tallozen uit andere beroepsgroepen. Velen van hen trokken naar Middelburg, Rotterdam, Londen of Hamburg een groot deel vestigde zich in Amsterdam. Onder deze migranten bevonden zich ook verschillende muntge- wichtmakers; de eerste Noord-Nederlandse muntgewichten daterend uit het eind van de 16e eeuwen zijn voornamelijk gemaakt door voormalige Zuid-Nederlanders. In de 16e eeuw zijn hier vooral Antwerpse en ook Keulse muntgewichtdozen gebruikt. In de 17e en 18e eeuw werd de muntfabri- cage verbeterd; machinale productie zorgde voor regelmatiger en dus beter op snoeiing te controleren muntstukken, die op den duur bovendien van een versiering op de zijkant (rand) werden voorzien. Vervolgens was de muntcirculatie in de 18e eeuw ook minder divers. De behoefte aan muntgewichtdozen werd zo steeds minder, de laatste dozen dateren van omstreeks 1800. 1 pond 2 mark 16 ons 32 lood 320 engels 10240 aas 492,168 gr. 1 mark 8 ons 16 lood 160 engels 5120 aas 246,084 gr. 1 ons 2 lood 20 engels 640 aas 30,760 gr. 1 lood 10 engels 320 aas 15,380 gr. 1 engels 32 aas 1,538 gr. 1 aas 0,048 gr. 12

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen MoNUmentaal (2000-2012) | 2005 | | pagina 12