15
Zutphen-Molmen taal
1832 was er dus een 16 meter
lang dwarsgeplaatst huis met dito
kap aan de noordzijde en een ca.
17 meter lange stal er haaks op
met de staldeuren aan de zuidzij
de. Aan de westzijde van het huis
was een verbreding, waarschijnlijk
in de vorm van een aankapping.
Een goede indruk van het uiterlijk
van 't Loo omstreeks 1800 krijgt
men bij boerderij Overdijkink, Lan-
sinkweg 7, mogelijk gebouwd in
1704 met uitbreiding uit ongeveer
dezelfde periode als 't Loo (in elk
geval voor 1832). Dit boerderijtype
staat bekend als 'T-boerderij' en
komt in de Ijsselstreek bij uitstek
voor.
Bij de 18e-eeuwse fase van 't Loo
hoort ook een bakstenen water
put, opgetrokken in een taps toe
lopende steenvorm: putstenen. De stenen zijn
21 - 23 cm lang, lopen taps toe van 12 naar
8 cm breed en 5 cm dik. De put ligt precies
naast de 15e-eeuwse voorganger. De put kan
onmogelijk de opvolger van de middeleeuwse
put zijn want deze laatste werd reeds in de
tweede helft van de 15e eeuw gedempt.
Waar de waterputten lagen uit de periode
De 18e-eeuwse waterput,
links de 19e-eeuwse waterput
met koepelgewelf.
De restanten van een oven?
Een vrije impressie van
boerderij 't Loo na de
verbouwing omstreeks 1775.
1500 tot in de 18e eeuw is onbekend.
Mogelijk waren ze net als de 15e-eeuwse
put van hout en waren ze ingegraven in de
gedempte greppel en werden ze niet herkend.
Wel werd een grote vierkante afvalkuil in de
greppelvulling herkend met vondstmateriaal
uit de 18e eeuw.
In de 19e eeuw werd de kelder onder de
noordelijke leefruimte wat ingekort. Het een
steens keldermuurtje heeft steenformaten van
21-22 x 10 x 4-4,5 cm. Het ingekorte keldertje
is tot de sloop van de jongste fase in gebruik
gebleven. Het had een betonnen vloer en
was toen niet meer dan een kruipruimte met
opslagfuncie.
In de 19e eeuw werd er wederom een nieuwe
waterput aangelegd en wel in de directe
nabijheid van de 15e- en 18e-eeuwse put. De
put was weer opgebouwd uit putstenen van
21 x 12-10 cm taps toelopend x 5 cm. Het
had een koepelgewelf en er zat een loden pijp
in de put. Dit betekent dat er een waterpomp
op de put gestaan heeft. De put zal nog tot
ver in de 20ste eeuw gefunctioneerd hebben
want de aansluiting op het waterleidingnet is
van ruim na de Tweede Wereldoorlog.
De jongste fase betekende omstreeks 1900
de sloop van de gehele woning en de her
bouw in de vorm zoals we die tot de sloop
van 2001 hebben herkend. Opvallend is wel
dat de ruimtelijke indeling van de nieuwe
woning min of meer overeen kwam met de
situatie uit de 1 5e- en 18e eeuw. De kleine
ruimtes aan de oostzijde waren ook in de
nieuwbouw van ca. 1900 (en kort na 1980)
aanwezig in de vorm van de keuken en de
1 Schattingslijsten (in schild en pond) van de Graven en Hertogen van
Gelre, Graven van Zutphen (HA) 697 (ao. 1463), 1021 (ao. 1472),
1 022 (ao. 1494-96) uit het Rijksarchief Gelderland te Arnhem.
Transcripties van P.L.J. Dullaert aanwezig in het Stads- en Streekar
chief Zutphen (coll. Dullaert)._
2 HA 1022 folio18 verso
3 HA 1022 folio 18 verso
4 Van de Waard 1996 In: Jaarboek Monumentenzorg pag. 8-18
5 Van de Waard 1996
hal met bijkeuken. De woonkamer lag op de
plaats van de grote ruimte aan de westzijde.
Het laatste fenomeen, waarvan resten zijn
gevonden bij de opgravingen, vormt nog een
raadsel. Het gaat om een halfrond bakstenen
bouwseltje met een diameter van anderhalve
meter en een bakstenen bodem. De opbouw
bestond uit een halfsteens muurtje dat aan
de ronde zijde een aanzet tot een koepelvorm
vertoonde. De gebruikte bakstenen zijn her
gebruikte handvormstenen in waalformaat.
Het bouwsel lag op 10 meter afstand van de
zuidmuur van de woning in de lijn van de
oostmuur van de stal. De ronde zijde stak als
een soort absis buiten deze lijn.
Aan de vlakke zijde zijn de resten gevonden
van houten stijlen in de hoeken en een ijzeren
deurtje. Het deurtje was dus vanuit de schuur
te openen. De bodem lag ten opzichte van
het maaiveld ruim een halve meter diep. Het
zou om een stookruimte van een oventje kun
nen gaan. Te denken valt aan een broodoven.
Het is uit de overlevering van de oud-bewo
ners van het naburige Berghege bekend dat
ook op dit erf een broodoven in de schuur
aanwezig was. De positie van het bouwsel
tegen de stal (gebouwd tijdens de 18e-eeuw-
se bouwfase) en de gebruikte stenen laten
een ruime datering van de late 18e t/m de
eerste helft van de 20ste eeuw toe.