Over enkele architectuurdetails van de bak stenen gevels valt nog iets te zeggen aan de hand van enkele natuurstenen bouwfragmen- ten. Het gaat om zandstenen bouwfragmen- ten. Een bouwfragment van harde zandsteen is een dorpel of een stijl van een luikopening, voorzien van een sponning. De dagkant en de zijde die in het interieur gezeten moet hebben zijn beide wit gepleisterd geweest. Een ander fragment van zachtere zandsteen vertoont slijtagesporen aan de enige gladde zijde. Het zou een fragment van een deurdorpel kun nen zijn. Een derde fragment van hardere zandsteen is aan enkele zijden gefrijnd. Aan de ruwe zijde is het hol. Mogelijk is het een afzaat of een waterlijst. Het maakt overigens een wat jongere indruk dat de andere stuk ken. Het gebruik van zandsteen in de gevel maakt wel duidelijk dat de gevel enige status van de eigenaar moest uitdrukken. Aan de noordzijde van de boerderij lag een houten waterput, gemaakt van een uitgeholde eik als basis met daarop een duigenton. De gesticht. We komen dicht bij de stichtingsda tum van het erf aan de hand van de dendro- chronologische datering van het eikenhout van de waterput naast het huis: 1456 +/- 8 jaar. Het gedateerde hout betrof de uitgeholde eik onder de afgedankte wijnton. De stichting van het erf op deze plaats zal dus tussen 1448 en 1464 hebben plaatsgevonden. De datering kan nog iets scherper omdat in 1463 het goed 't Loo genoemd wordt in de hertogelijke pond en schildschattingen en gezien de opvolging van de schattingslijsten tot 1496 zal het om het reeds kort ervoor gestichte erf 't Loo gaan. Bovendien wordt in 1463 en in 1472 dezelfde boer/pachter Roloff genoemd en in 1472 bestond het nieuwe erf 't Loo met zekerheid.1 We kunnen stichting van de oudste fase van erf 't Loo dus met redelijke zekerheid dateren in de jaren vijftig van de 15e eeuw. In de schattingslijst van 1494 wordt naast bouwman (pachter) Derick ook de eigenaar genoemd: Hendrick Kreijnck, schepen en rentmeester van de stad.2 De familie Kreijnck baar. Ook op het erf Overdijkink in Leesten (Lansinkweg 5-7) zijn aanwijzingen voor mid deleeuwse baksteenbouw op het erf. Het is niet duidelijk of de gehele plat tegrond van 6,2 x 16 meter woonruimte was of dat zich in het westelijke deel een stalruimte bevond. In het laatste geval zou de woonruimte achter de stenen gevel wel erg beperkt zijn geweest, 6,20 x ca. 4 meter. Al met al zou het dan een klein boerderijtje zijn geweest. Het probleem hierbij is dat er nauwelijks vergelijkingsmateriaal voor handen is. Vijftiende-eeuwse boerderijen zijn in oost Nederland uitermate zeldzaam, uitgezonderd versterkte spiekers en havezaten.4 Uit opgra vingen zijn ze bovendien ook niet bekend. Als de 15e-eeuwse fase van boerderij 't Loo geen bakstenen gevel gehad zou hebben dan was het maar de vraag of deze fase in het geheel zou zijn herkend. We hadden het met vijf paalsporen zonder dateerbare vondsten moeten doen. Aangezien het in deze peri ode al heel gebruikelijk was om op poeren De middeleeuwse waterput tussen de bakstenen waterputten uit de 18e eeuw (links) en 19e eeuw (rechts) oudste fase is deels gebouwd op een gedemp te greppel of sloot waarvan het spoor onder een schuine hoek onder de westhelft van het gebouw door liep. De 4,5 meter brede grep pel is in de 15e eeuw gedempt, getuige de keramiekvondsten in de vulling. De waterput is door de vulling heen gegraven. Het is opval lend dat oudere vondsten dan de 15e eeuw op het gehele erf 't Loo niet zijn gedaan, afgezien van een steengoedscherf uit ca. 1300 uit de greppelvulling. Er is door middel van een dicht netwerk van proefsleuven naarstig gezocht naar oudere boerderijsporen elders op het erf maar zonder resultaat. Het 15e-eeuwse erf werd op deze plaats op maagdelijke grond was in de middeleeuwen een zeer rijk en invloedrijk geslacht die tot de absolute machtstop van de stad behoorden. Het is bekend dat de stedelijke elite, vooral rijke kooplieden, hun vermogen steeds meer gingen beleggen in grond. Hendrick Kreijnck bezat niet alleen het goed 't Loo maar ook het goed Overdijkink in Leesten.3 Het is zeer wel denkbaar dat de bouw van een bakste nen gevel met enig allure goed past bij de opdrachtgever in de stad, waar bouwen in baksteen regel was. Bovendien waren bak stenen in de stad goedkoop, vanwege de aanwezigheid van diverse baksteenovens. De invloed van de stad is dus goed merk- De middeleeuwse waterput: res tant van de secundair verwerkte duigenton op de eiken putbekis- ting (dendro. 1456 +/- 8) (stiepen) te bouwen laten laat-middeleeuwse boerderijen zelden sporen na in de bodem. De verbouwingen en verstoringen in latere fasen ruimen bovendien de schaarse sporen en resten gemakkelijk op. Kortom, de vondst van een 15e-eeuwse boerderij is om die reden al uniek. Over de gebintconstructie valt niets met zeker heid te zeggen. Uit recent bouwhistorisch onderzoek is gebleken dat de traditionele ankerbalkgebinten voortkomen uit een oudere langsbalkconstructie. De oudste ankerbalkcon- structies lijken uit de 16e eeuw te dateren en 12

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen MoNUmentaal (2000-2012) | 2005 | | pagina 12