ar een historische boerderij
D
L
L_
Zutp hen-Molmen taal
4 Overzicht van de middeleeuwse
fundering
Hoekoplossing met klezoren
in de zuidoostelijke hoek van
de fundering
meter breedte, vermoe
delijk de kopse zijde die
ongetwijfeld de voor
gevel zal zijn geweest.
Van deze bakstenen
gevelzijde is de funde
ring van vijf steenlagen
teruggevonden. De muur
is anderhalf-steens dik.
De hoeken vertonen
een hoekoplossing met
enkelklezoren in de kop-
penlaag met een aanzet
tot staand verband. Het
metselwerk werd naar
het midden toe snel
onregelmatiger. De muur
gaat een-steens de hoek
om daar na anderhalve
meter op te houden.
Feitelijk fungeren deze
dwarsmuurtjes als scho
ren of steunberen om
de gevel overeind te
houden. 5 lagen metselwerk meten 38,5 cm
wat neer komt op een 10-lagenmaat van 77
cm. De bakstenen zijn 27,5-28 x 13-13,5 x
6,5-7 cm. Ongetwijfeld is dit middeleeuws
metselwerk. De enkele scherven uit de vlei-
laag van de fundering dateren de muur in
de 15e eeuw. Van deze bouwfase zijn voorts
twee paren sporen van ingegraven gebint
stijlen gevonden. De sporen lijnen uit met de
breedte van de middeleeuwse gevel en niet
met de jongere verbreding van het pand (zie
verder) zodat we deze sporen aan de oudste
fase kunnen toeschrijven. De gebintstijlen
stonden 4,5 meter uit elkaar en de afstand
tot het volgende gebint bedroeg 3,5 meter.
Dichter bij de bakstenen gevel is nog een
paalspoor gevonden dat in deze lijn lag. De
tegenhanger was door jongere vergravingen
verdwenen. Dit spoor bevatte ook baksteen
puin, wat dicht bij de baksteenbouw te
verwachten valt. Gerekend vanaf het verste
gebint moet de boerderij ca. 16 meter lang
geweest zijn.
4 Fase 1: midden 15e eeuw. Grijs: de gedempte sloot.
Donkergrijs: aangetroffen funderingen en sporen van de
boerderij en de waterput uit de 15e eeuw. Lichtgrijs: de
veronderstelde ligging van het gebouw en de put op grond
van de aangetroffen resten.
11