-Monumentenzorg zuU'ën
dat de werkgroep dit waarnam, was
in het pand Korte Hofstraat IA. De
deling is goed waar te nemen in de
noordmuur van de winkel; hier ziet
men grote delen van de veertiende-
eeuwse dragende constructie die
overlangs zorgde voor voldoende
draagkracht; later werd de open
ruimte tussen opgaande stijlen, on-
derslagbalken en korbelen opgevuld
met vakwerk.
Precies hetzelfde verschijnsel doet
zich voor in Lange Hofstraat 23/25.
Ook hier is de oorspronkelijke con
structie dankzij adviezen van de
werkgroep en de inzet van eigenaar
Henk Smit bewaard gebleven en
zichtbaar voor iedere klant van De
Driekant. Dat geldt ook voor
Beukerstraat 65/67, eveneens een
pand dat van 1391 tot eind zestien
de eeuw één geheel was, later werd
gesplitst en nu dankzij het initiatief
van eigenaar Peter Severein weer
een nieuw geheel is geworden, [zie
afb. 6]
Onlangs verscheen over dit pand
als eerste in de reeks publicaties
van de Historische Vereniging een
boekje, waarin de gehele geschiede
nis van ontstaan tot huidige restau
ratie wordt beschreven.
Hijswielen en kaarsnissen
Al in het begin van de verkennin
gen stuit de werkgroep op een an
der verschijnsel dat de aandacht
trekt: het hijswiel. Een hijswiel is
een dommekracht, bestaande uit
een massief houten wiel, een dikke
as waarop dit wiel is gemonteerd en
met verschillende varianten van
hijstouwen of -kettingen, al naar
gelang de functie van de betreffen
de constructie. Om het hijswiel
hangt een touw, de val, die in een
flinke lus afhangt, vaak zelfs tot op
lager gelegen verdiepingen waar ie
mand de val kan bedienen. De val
loopt over het wiel in geleidehaken,
gaffels van gesmeed ijzer; naar de
vorm van deze haken kan de ouder
dom van de constructie worden
vastgesteld; ingepende haken (in Y-
vorm) zijn ouder dan omklemmen
de haken. Hoe groter de omtrek
van het wiel, hoe krachtiger de
overbrengingsverhouding zal zijn.
Op deze manier kunnen zware las
ten via vloerluiken binnen het pand
omhoog gehesen worden, maar via
draaibalken buiten de gevel ook van
de straat af naar iedere willekeurige
verdieping voorzien van een voor
luik omhooggebracht worden, [zie
afb. 7 en 8]
Dan nog de kaarsnissen. Soms zijn
ze buiten te zien, zoals onder de
poort van Turfstraat naar
Rosmolensteeg. Meestal zitten ze
in panden op plaatsen waar je graag
een kaars neer zou zetten als je
huis nog niet verlicht kon worden
met elektriciteit, gas of met olie
lampen: terzijde van haarden, op de
plek waar je de kelder binnenkomt
of op verspreide plaatsen in zaal
achtige ruimtes. In het pand
Kolenstraat IA, De Leye, treft de
werkgroep er bij onderzoek maar
liefst vijftien aan (drie in de kelder
en twaalf op de verdieping) en nog
eens zes die in een verdwenen
muur hebben gezeten; een record
voor zo'n gewoon woonhuis, [zie
afb. 9]
Er is nog iets aardigs aan dit pand:
op het dak is een flinke strook mid
deleeuwse dakpannen aangebracht;
holle en bolle pannen, [zie afb. 10]
Deze zijn niet, zoals in Kampen in
een soortgelijk experiment gebeur
de, met nageltjes vastgezet, maar
op de oorspronkelijke wijze. De
holle, onderste pannen liggen aan
hun neus opgehangen gewoon op
de panlat; de bolle pannen liggen
daar overheen, vastgehouden door
een kwak authentiek middeleeuwse
kalkmortel op de plek waar twee
holle pannen onderaan samenko
men. Het experiment is nu na te
gaan hoe regen-, vorst en stormbe-
stendig deze wijze van dekken is en
tevens om na te gaan hoe de pan
nen begroeid zullen raken.
Bovendien is het de vraag of de
afb. 9 Kolenstraat IA.
Eerste verdieping woon
kamer, noordzijde: dub
bele kaarsnis, waarvan
het rechterdeel is dicht-
gezet. Foto: Michel
Groothedde
pannen op zo'n steil dak op hun
plaats zullen blijven.
Toekomst
Na de aanstelling van de gemeente
lijk bouwhistoricus Jeroen Krijnen
moeten beide partijen ten opzichte
van elkaar zorgvuldig hun positie
bepalen. De bouwhistoricus zal
voorzichtig moeten opereren van
wege zijn ambtelijke status en posi
tie. De WBHZ zal zich juist van
haar vrijwilligersstatus bewust
moeten zijn. Vanuit dat besef is er
inmiddels een goede verhouding
gevonden, waarin ook voor daad
werkelijke samenwerking plaats is.
Eén van de producten daarvan is de
reeds genoemde publicatie over
Beukerstraat 65/67. Inmiddels
heeft de werkgroep een dikke hon
derd panden onderzocht en gear
chiveerd en zijn er aanwijzingen
dat het totaal aantal middeleeuwse
panden in Zutphen weieens meer
dan 200 zou kunnen zijn! Om wat
systematischer te werk te gaan, is
de WBHZ bezig projecten op te zet
ten waarbij hele stadsdelen of
straatwanden onderzocht gaan
worden. Zo zullen in volgorde de
aanloopstraten Nieuwstad,
Laarstraat en Spittaalstraat onder
de loep worden genomen. Om dit
goed te kunnen doen, is er hulp no
dig van professionele bureaus. Het
daarvoor benodigde geld moet uit
subsidies komen. Er lopen momen
teel verschillende subsidie-aanvra
gen en de berichten daarover zijn
hoopgevend. Bijzonder is dat de
werkgroep tot nu toe niet slechts
incidenteel, maar vrij geregeld gel
delijke steun ontvangt van particu
lieren en ondernemers waarmee
het kostbare dendro-onderzoek ge
financierd wordt. Ooit brak schrij
ver dezes zich het hoofd over een
geregelde vorm van publiceren
over gedane ontdekkingen. De ver-
afb. 10 Kolenstraat IA,
zuidwestzijde. Het aan
brengen van de onder
en bovenpannen, af
komstig uit beerputten
te Zutphen en Deventer,
waarin ze als doorlaten
de wanden waren gesta
peld. Foto: Michel
Groothedde