O 3* gepJeegden moedwil en Straatfcbcndery van het Vry-corps.Miflcbien preekt 'er Dominus Hubertus de Haas wel over, of maakt 'er Jan lë Francq een vaars op. Doch tot on derrichting van bun allen, die het aangaat,, is dienende dat door- geloofwaardige men- Jchen de Wyngaard des Nachts reeds om 3 Uren is afgrfneden bevonden, terwyl het Genootfchap niet voor .half 6 Ure, den gewoonen tyd in dit faifoen, van de wagt is afgetrokkenwelke zy des avonds ten 10 Ure betrokken hadden." 'sHage den 1. December. De beide Minifterien van de Prins en Prinfes gaan even ieverig voort, in het houden haarer Vergaderin gen. Bigot is. uitgeworpen door toedoen van de intriguante en geweldige Frederika de bewonderes van het ondeugend gedrag van Moe der Anna en van de tegenwoordige Ruskeize- rinne, die men wil, dat boven haar toilet hangt. -De opgevatte hoop omtrend de beterfchap van den Prins is dus in rook vervlogen. Het is alleen "Bigot zyn ongeluk, dat hy het zel ve in dezen door te veel iever verraaden heeft. Het. komt dus uit, zo als veelen doorzigtigen op het vernemen van die liftig verfpreide beterfchap zeiden dat, alzo min een Moorman zyne huid kan veranderenofte een Luipaard zyne vlekken,.zy ook goed.kunnen doen, die geleerd zyn kwaad te doen. Het groote plan van den fcheelen Bigot legt dus in duigen, namelyk het oprichten vaneen Corps Hufaren.men zoude zeggen ,hoe is. zulks dien karei in het hoofd gekomen want zich te vleijen daar toe bekwaam te zyn, zoude wat vermetel zyn. Kündige Officieren confide- ren dit als een zaak, die veel in houdtdat zodanig imand niet alleen zeer kundig in het ftük van Oorlog, maar daarenboven zepr on- verzaagdien dapper zyn moet. Mén wil wgl geloven, dat het Bxcox-aan dit laatfte.in zekeren graad niet zal mankeren dewyl hy reeds by de berugte Frincen vrolykheid daar van blyk heeft gegeven en daarenboven een' begunftigde Lieveling van den Prins is, die ze- kerlyk niet dan dappere Helden om zyn perfoon duit, die wat durven en op welkers eerlykheid en trouw tot hét begaan van daadcn, die" elk braaf Man zou verfoeien, hy zich volkomen iun vertrouwenover de kunde in het ftuk van Oorlog, van diea Bigot hoort men vra» ëe" waar of hy die op gedaan heeft? of zulks in zyne jonge Jaaren is geweeft in een togtje tér Zee? of gedurende zyn dienfi in de Gardes de Corps, of in het houden van Mai- trelien het aankweeken van onëgte Kinde- ren bet verfpeelen van zyn geldhet maaken van fchuldeahet gemeenzaam om gaan met hoerenknungels en ploerten? An ders weet men niet, waar by het zoude geleerd hebben. OndertulTchen is het zeker, dat alle deeze verëifchten mifichien verdienfielyk in een gemeen Huzaar, van wien men doch in het ge- meen zegt, hoe ligter, hoe beter dan of die in een hoofd van Hufaren te pas komt, kan geen ordentelyk menfeh zich inbeelden, en kan alleen in de gedagten vallen van een'Prins van Oranjeen een verraderlyk Minifierie van den Raad van State, dat doorzulker aderen de wagen moet krom doen gaan, Ahderzins oordeelt men hier toe volfirekt nodig een Man, die een goede ordre onder zyne bende kan doen houdenzyn ontzag niet te grabbel gooiden tevens dejiefde van zyne Manfchap heeft. Dit nu kan niemand verönderfiellen in een creatuur, als Bigot welke zo openlyk hier als elders die aangeroerde flegte qualiteiten heeft aan den dag gelegd.zyne langdurige -verkleefdheid aan eene aftrice van de Franfche Opera Le Ro? genaamd, by wien hy menig kleintje verwekt heeft, is immers al te publiek, dan dat bet ie mand niet zou weten.-Kon men wel in de Co- medie komen of men hoordede Maitres van Bigot heeft allerfchoonfi gefpeeld, dewyl- het tegenwodrdïg niet minder bekend is, das wederom eene aflrice Martyn genaamd, het ge luk heeft van hem onderhouden te worden, en hem reeds twee, zekere ongelukkige aframme lingen, heeft verwemwat het verfpillen van zyn geld aangaat, zulks is ook geen geheim. Men weet de reden zeer wel van zyn zo ge. naamd Plaifiertogtje met den Ambafiadeur van~ Haaften, toen die vertrok na Konftantinopolen. en hem te Marfeille liet, van waar by zyne fchulden door zekere grote Dame intufichen gedeeltelyk betaald zynde, is weder gekeerd, en daar door zeer onaangenaame gevolgen beeft ontlopen. H Ver-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphense Courant (1783-1784) | 1784 | | pagina 3