6.2.6. Baars
6.2.7. Snoek
6.3. Samenvattende interpretatie
40
Eindhoven aangetroffen, maar wel in het Delfter gasthuis, op het Deventer Burseplein, en in
de 10e-eeuwse Zutphense Gravenhof.
Een vergelijking van de visbotten van de Hof van Heeckeren met die van andere
vondstcomplexen op fragmentaantallen is niet zinvol door de vele vertroebelende factoren. In
de vergelijking van de minimum aantallen individuen in tabel 27 is de invloed daarvan iets
minder, ook al staan het onzorgvuldig handverzamelde Zutphen 17e eeuw, het zorgvuldig
handverzamelde Zutphen 10e eeuw en het deels gezeefde Eindhoven naast elkaar.
Uit beide Zutphense vondsten kunnen slechts weinig vissen met zekerheid niet in de omgeving
gevangen zijn; op het Eindhovense kasteel lijkt daarentegen een aanzienlijk deel van elders te
zijn aangevoerd. Deze van elders aangevoerde vissen lijken vooral uit kabeljauw en schelvis
bestaan te hebben, naast een deel van de platvissen. Dat lijkt op de Hof van Heeckeren niet
anders geweest te zijn dan op het Eindhovense kasteel. Het ontbreken van haring en spiering
op de Hof van Heeckeren, in grote hoeveelheden gevonden op het Deventer Burseplein, zou
misschien wel eens de werkelijkheid kunnen weergeven, aangezien beide vissen ook op het
Eindhovense Kasteel ontbreken. Spiering stond bekend als armeluiseten85, terwijl de haring, in
de 17e eeuw een wijd verbreid volksvoedsel, ook niet zo erg goed gepast zal hebben in een
luxueuze maaltijd. De in Deventer zo populaire paling, op het Eindhovense kasteel evenmin
een zeldzaamheid, kan meer zijn gegeten op de Hof van Heeckeren dan het enige gevonden
fragment zou doen vermoeden. Aan het ontbreken van de steurvondsten op de Hof van
De baars (Perca fluviatilis), net als de winde levend in de grote rivieren, kan 40 cm lang
worden met een gewicht van ca. 1,5 kilo. Hij is altijd hoog gewaardeerd als een van de
lekkerste zoetwatervissen81 en werd in de 16e eeuw "door rijcke weeldige luyden in hoer
feestmalen gegeten".82 Gevonden is een staartwervel van een relatief klein exemplaar.
De snoek (Esox lucius), thuis in stilstaand en stromend, helder water, kan met 150 cm. lengte
en een gewicht van 30 kilo, groter worden dan de andere gevonden vissen. IJzereef en
Laarman (1986) geven voor deze vervaarlijk uitziende roofvis dan ook aanwijzingen voor een
status als luxe-vis. Nieuwe vondsten van snoekresten in elitecontexten in Zutphen en Deventer
bevestigen dit door het duidelijk grotere voorkomen dan op het Deventer Burseplein, zonder
dat dit uit de verzamelwijze te verklaren is. Op het Burseplein zijn slechts 2 snoekfragmenten
gevonden tussen ruim 4000 visbotten van na 1200, onder de Deventer Proosdij 8 fragmenten
tussen 20 visbotten.83 Onder de 190 visbotten van de 10e eeuwse Gravenhof in Zutphen zijn
18 snoekfragmenten gevonden van drie snoeken84; op het Deventer Burseplein 7 fragmenten
van vóór 1200 tussen ruim 5500 visbotten.
Op de Hof van Heeckeren werd een kopfragment gevonden van een niet al te groot exemplaar
dat tussen de 50 en 60 cm. lang moet zijn geweest. Dit komt aardig overeen met de op het
Eindhovense kasteel gevonden exemplaren.
81 Esser zj.
82 A. Coenenzn. naar Spitzers Beerenhout i.v.
83 resp. IJzereef Laarman 1986; Laarman 1996
84 Spitzers Beerenhout 1998
85 IJzereef Laarman 1986