5.7. Vraat sporen en pathologische afwijkingen 36 Op slechts vier van de 314 vogelbotten (2 ganzen- en 2 eendenbotten) zijn vraatsporen aangetroffen in de vorm van kleine puntige tandafdrukken van vermoedelijk katten. Honden kunnen soortgelijke sporen achterlaten op zoogdierbotten, maar versplinteren vogelbotten en eten vogels in hun geheel op, met bot en al.71 Dit kan ook de reden zijn van de geringe hoeveelheid vraatsporen. Een ellepijp (ulna) van een eend vertoonde een geheelde breuk. Daarmee zal het dier wel nog hebben kunnen lopen, zwemmen en eten vergaren, maar waarschijnlijk niet meer vliegen, en zal gemakkelijk te vangen geweest zijn, vergelijkbaar met de eerder beschreven, jonge, slecht vliegende hoendervogels. Van de wulp (Numenius arquata) is een loopbeen (tarsometatarsus) gevonden. Van deze steltloper, algemeen op de zandgronden in zowel droge als natte heidevelden, worden zelden resten gevonden, hoewel een Engels kookboek hem noemt als ingrediënt van diverse koninklijke maaltijden in de late 14e eeuw.68 Uit het Helmondse kasteel "D'Oude Huys" is een wulpenbot uit de late 12e tot en met 14e eeuw bekend69, uit het Groninger complex van Wolters-Noordhoff een fragment uit de 17e of late 18e eeuw.70 De vondst van een borstbeen en een schedel van een huismus (Passer domesticus), en van een tweede borstbeen van een ander, ongeveer even groot zangvogeltje, vermoedelijk een kwikstaartachtige, getuigen naar alle waarschijnlijkheid van welstand. Gezien de geringe hoeveelheid vlees, zullen zij meer voor de smaak dan voor hun voedingswaarde zijn gegeten. Vondsten van zangvogels uit de zelfde periode zijn bekend van de kastelen van Eindhoven en Londerzeel, maar ook uit de 14e eeuw van kasteel Polanen en uit de l5e-16e eeuw van de Deventer Polstraat. 68 van Winter 1976 69 De Jong 1992a 70 Zeiler Lommert 1992 71 mededeling C.H. Maliepaard

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphense Archeologische Publicaties | 1998 | | pagina 42