85,7 100 100 100 4.4.4. Grootte en schofthoogten 4.4.4.1 Runderen 20 In het zeven eeuwen oudere afval van de Gravenhof is het aandeel jong geslachte varkens op basis van de kaken even groot als op de Hof van Heeckeren, op basis van de groeinaden zelfs groter. Wel komen hierin ook resten van oudere dieren voor en geen resten van speenvarkens jonger dan 4 maanden. Het absoluut overheersen van jong varkensvlees in de totale vleesvoorziening vormde in dit oudere complex de het voornaamste elitekenmerk. In de 17e eeuw daarentegen is de rol van varkensvlees als elite-indicator grotendeels overgenomen door schapenvlees. In tabel 14 zijn alleen de vergroeiingen meegerekend die ook bij de varkensresten van Rekem en Deventer zijn meegeteld24, om de Zutphense gegevens in tabel 15 te kunnen vergelijken met die van de andere plaatsen. Hoewel de aantallen waarnemingen daarin vooral voor Zutphen en Deventer erg gering zijn, blijkt daaruit wel dat het vlees dat op de Hof van Heeckeren gegeten werd, van gemiddeld jongere dieren stamde dan op het kasteel te Rekem en in de rijke Deventer Polstraat. Ook hierin lijken de botresten van de beerput, vergeleken met andere elitecontexten, voor de Hof van Heeckeren sterker te wijzen op een uitgesproken rijk milieu. door resp. Vanderhoeven 1988 en IJzereef Laarman 1986 Vanderhoeven 1987 17e eeuw: IJzereef Laarman 1986 leeftijd 12 mnd. 24 mnd. 36 mnd. 42 mnd. Rekem epif. 20 66,7 tot. 42,9 82,4 93,3 100 Zutphen epif. 60 100 100 100 tot. 69,2 100 100 100 Deventer epif. 50 95 tot. 33,3 95 Door de fragmentatie en de vele jonge botten konden aan de hand van runderbotten geen schofthoogten berekend worden. Wel is zeker dat een groot deel, zo niet het merendeel van de niet juveniele fragmenten van zeer grote runderen stamt. Van de 87 fragmenten zijn er 25 even groot als volgroeide voorbeelden. Daarvan zijn 6 fragmenten vergelijkbaar met die 25 van een kleine, middeleeuwse koe: allen niet van invloed op de schofthoogte (hand- en voetwortelbeenderen, een wervel en een schouderblad), terwijl groeinaadgegevens ontbreken, zodat zij niet geheel volgroeid hoeven te zijn. Opvallend is een duidelijk juveniele centrotarsale, die weliswaar korter maar ook breder is dan het volgroeide, middeleeuwse voorbeeld. Twaalf fragmenten, voornamelijk van wervels en van lange botten van de poten met meer invloed op de schofthoogte, zijn minstens even groot als die van de forse, moderne runderen, terwijl de aanwezige groeinaden nog open zijn, zodat zij dus nog door zouden hebben kunnen groeien. Twee van de twaalf fragmenten, een os malleolare (een klein bot onder aan het kuitbeen) en een fragment van een scheenbeen (tibia), zijn resp. groter dan, en even groot als voorbeelden van een heckrund. Het heckrund is een in moderne tijd teruggefokt oerrund. Tabel 15. Slachtleeftijdsgegevens van varkens van de Hof van Heeckeren aan de hand van epifysiële vergroeiingen ("epif.") en van epifvsen en tandgegevens samen ("tot."), vergeleken met die van het kasteel te Rekem2 en het Deventer Burseplein26, weergegeven in percentages kleiner dan of gelijk aan de gegeven leeftijd. 24 25 26

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphense Archeologische Publicaties | 1998 | | pagina 26