20 gemeenten voor een hoger nadelig saldo of wel het uitblijven van de rijkssubsidie, zoals bij par. 14, deed dit. Bij hoofdstuk IX par. 1 bleven de kosten van doctoren, heel meesters, vroedvrouwen enz. metf 1.000 beneden de raming de kosten van ziekenverpleging 10.000 het aandeel der provincie in de bijdragen van par ticulieren in de verplegingskosten van arme krank zinnigen de subsidie aan het burgerlijk armbestuur de pensioenskosten de overige uitgaven 4.000 46.000 1.000 8.000 f 70.000 terwijl het Oude en Nieuwe Gasthuis tezamen met de overige verenigingen een hoger subsidie vroeg vanf 6.000 en de overige inkomsten 5.000 beneden de raming bleven 11.000 f 59.000 De uitgaven voor werklozenzorg, inclusief die voor particuliere wachtgeldregelingen, bleven f 15.000 beneden de raming. De ontvangsten daarentegen f 24.000, zodat het nadelig saldo f9.000 hoger was dan de raming. Hoewel op hoofdstuk XII in de begroting staat vermeld, dat 190 opcenten op de hoofdsom der grondbelasting op de gebouwde eigendommen geheven zullen worden en 110 op deongebouwde, is de raming van de opbrengst blijkbaar nog gebaseerd op resp. 80 en 20 opcenten, zodat deze posten resp. f 63.000 en f 4.000 meer hebben opgebracht. De vermakelijkheidsbelasting bracht boven de hogere raming nog f 11.000 meer op. De uitkering van het rijk wegens winstbelasting bedroeg ruim f 4.000 alzo tezamen een hogere opbrengst van f 82.000. De opcenten op de hoofdsom der personele belasting brachten evenwel f 11.000 minder op; de ondernemingsbelasting f42.000; aan het rijk moest worden terugbetaald wegens te veel ontvangen belastingen f 111.000, w.o. ruim f 110.000 wegens terugbetaling van het door het rijk aan de gemeente betaalde voorschot op brengst opcenten personele belasting (de voorschotten waren n.l. reeds aan de gemeente uitgekeerd, maar het rijk ontving in 1944 wegens achterstand in de rijksbelasting-administratie uit dien hoofde niets, weshalve het voorschot moest worden terug betaald) terwijl een bedrag van rond f 117.000 aan ondernemingsbelasting 21 TÏL non3 Werd over9ebrfcht- De nadelige posten bedroegen dus t 288.000 en overtreffen de voordelige met f 198.000. De verschillen van hoofdstuk XIII spreken voor zichzelf. Het batig saldo van het electriciteitsbedrijf was lager dan geraamd werd, dat van de gasfabriek en waterleiding hoger, terwijl het nadelig saldo van het slachthuis beneden de raming bleef. De uitgaven voor rente kasgeld bleven f 9.000 beneden de raming en dit hoofdstuk had dan ook een gunstiger uitkomst te zien gegeven, ware het niet dat f 15.000 meer aan voorschotten werd uitbetaald dan terug ontvangen o.a. werd ten behoeve van het rijk ruim f 12.500 aan inkwartieringsgelden personeel duitse weermacht uitbetaald, welke nog niet terug ontvangen zi'n aangezien in de saldi de nog te ontvangen of te be- raLenno ^gen verwerkt worden was het nadelig saldo t 6.000.hoger dan geraamd. Het voordelig verschil op hoofdstuk XV is mede ontstaan door een uitkering ad 90 van de rijksonderstand in de kosten der gemeentehuishouding. Deze uitkering bedroeg over 1944 f 192.C00. De ontvangsten terzake van de distributiedienst overtroffen de uitgaven met f 6.000. Dit is een gevolg van een verzuim. De van het rijk ontvangen voorschotten zijn n.l. niet naar de vol gende dienst overgeboekt. Dit verzuim werd in 1946 hersteld. oorts is tot heden nog geen vergoeding ontvangen voor de kosten van de Technische Noodhulp ad ruim f 10.000, en werd aan kosten voor geëvacueerden f 20.000 meer uitqeqeven dan ontvangen. Als gevolg van het ontbreken van suppletoire begrotingen bleef de post onvoorziene uitgaven gehandhaafd op ruim f 17.000. Naast de overboeking van de saldi van het vorig dienstjaar en de bijdragen van de gewone dienst geeft de kapitaaldienst alleen wijzigingen met betrekking tot aflossing van geldleningen en aangaan van geldleningen te zien. Een vijftal geldleningen met lange looptijd tezamen, na de normale aflossing in 1944, nog groot f 467.528 en rentende 4% werd geconverteerd in twee leningen groot f 76.689 en f 390.839 met een looptijd van resp. 11 en 32 jaar en een rente van 3'L en 3 72 Voorts bleek uit een grondige herziening van de kapitaaldienst de wenselijkheid om voor een aantal kapitaalsuitgaven geldleningen aan te gaan. Gesloten werden twee geldleningen van f 140.000 de eene met een looptijd van 10 jaar en rentende 3 de andere met een looptijd van 15 jaar en rentende 3l/4 en voorts een geldlening groot f 200.000 met een looptijd van 40 jaar en 3]/2 rente. Alle leningen werden a pari gesloten.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1944 | | pagina 13