Bijlage J.
VERSLAG OVER HET GEMEENTE-ARCHIEF
TE ZUTPHEN IN 1943.
Aan den heer Burgemeester van Zutphen.
Het verslag over den toestand van het gemeente-archief, dat
ik ingevolge artikel 13 van mijn instructie aan U moet uitbrengen,
zal voor 1943 uitteraard eenigszins onvolledig zijn. Immers aan
gezien ik den lsten September 1943 mijn functie aanvaardde, kan
ik slechts over een klein gedeelte van het verslagjaar uit eigen
ervaring spreken.
Aan mijn ambtsvoorgangster, mejuffrouw W. E. Smelt, werd
op haar verzoek met ingang van 15 Mei 1943 eervol ontslag
verleend. Ik wil niet nalaten hier een woord van oprechte waar
deering uit te spreken voor het zoo bij uitstek belangrijke en
kundige ordenings- en inventarisatiewerk, dat mejuffrouw Smelt
gedurende haar twaalfjarige ambtsvervulling aan archieven en
bibliotheek heeft verricht. Van dat werk toch hetzij voltooid
en in het licht gegeven, hetzij in onvoltooiden en voorloopigen
staat kan ik dagelijks de goede vruchten plukken.
a. In den toestand der archieflokalen kwam geen verandering.
Mijn voorgangster heeft bij herhaling uitgeweid over de noodzaak
van een brandvrij archiefdepótik behoef aan haar vertoogen
niets toe te voegen. Hèt is verheugend, dat althans de plannen
voor den verbouw van het stadhuis nagenoeg gereed zijn.
b. De brandbluschapparaten werden door den dienst van ge
meentewerken gecontroleerd en voor zoover noodig vernieuwd.
Dat de bluschmiddelen in geval van brand door bominslag totaal
onvoldoende zouden zijn, behoeft nauwelijks vermelding.
c. De materiëele toestand der verzamelingen is goed. Enkele
leeren banden eischen herstelling, die evenwel onder de huidige
omstandigheden niet kan worden uitgevoerd. Ten behoeve van
de bibliotheek werd het noodige bindwerk verricht en een aantal
portefeuilles aangeschaft.
Mede op advies van den Rijksarchivaris in Gelderland werden
in December 1943 en Januari 1944 de oudste en meest waarde
volle bestanddeelen van archieven en bibliotheek naar een veilige
bankkluis overgebracht. Het is een gelukkige omstandigheid, dat
Bijlage J.
3
de verplaatste archivalia zoo noodig toch geraadpleegd kunnen
worden.
De Rijksarchivaris in Gelderland bracht begin October een
inspectiebezoek.
d. Mijn geregelde werkzaamheden aan inventarisatie en indicee-
ring worden door de genomen evacuatie-maatregelen grootendeels
onmogelijk gemaakt. De beschrijving der archieven van het O. en
N. Gasthuis, door mejuffrouw Smelt begonnen, hoop ik eerlang
te kunnen voortzetten maar het is nauwelijks redelijk, van het
bestuur dezer instelling het deponeeren van haar archief ten stad-
huize te vragen, wanneer de gemeente zelf uit veiligheidsover
wegingen haar archivalia daaruit verwijdert.
Uit de bibliotheek werd door mij beschreven de collectie oude
juridische werken, die de kern vormt van de oorspronkelijke stads
boekerij. Het ligt in mijn bedoeling, in overleg met den Biblio
thecaris der Nationale Bibliotheek de titels te doen opnemen in
den Centralen Catalogus der Nederlandsche bibliotheken. Zoo
doende kunnen zij onder oogen van belangstellenden komen en
zal deze rechtshistorische verzameling wellicht meer nut gaan af
werpen, dan zij tot dusverre heeft gedaan.
e. Uitgaven van stukken uit het gemeente-archief zijn mij van
het afgeloopen jaar niet bekend. Grootendeels op archiefonderzoek
berusten: J. Gimberg, Zutphensche straatnamen, bewerkt en
aangevuld door A. G. Biemond, en W. Kwant, De Zutphen
sche Posterijen in den loop der eeuwen. Deze studies werden niet
gedrukt, maar in enkele exemplaren getypt.
Ten behoeve van prof. dr O. Oppermann te Utrecht werden
twee charters, van 1245 en 1255, gefotografeerd. Van den Zut-
phenschen stadrechtbrief en enkele merkwaardige gebouwen in de
stad liet ik opnamen vervaardigen, om daarmee de serie licht
beelden, die het Lichtbeeldeninstituut te Amsterdam over Zutphen
bezit, te doen uitbreiden.
f. De aanwinsten bestonden, afgezien van periodieken, in 25
boekwerken, door schenking en aankoop voor de bibliotheek ver
kregen. Schenkers waren mej. M. E. Kronenberg te 's-Gravenhage,
de gemeente-archivaris van Deventer, A. G. van Dalen te Didam,
mej. W. E. Smelt, mr J. Dijckmeester, de Provisoren van het
Bornhof, A. G. Biemond en W. Kwant, allen te Zutphen. De be
langrijkste aanwinsten, behalve de beide onder e. genoemde
werken zijn
Mej. W. E. Smelt, Inventaris van het oud-archief van het
Bornhof te Zutphen (getypt)