1 3 VERSLAG van den toestand der gemeente Zutphen over het jaar 1943. ZUTPHEN, Januari 1947. Aan den Gemeenteraad, Wij hebben de eer Uw College hierbij het beredeneerd verslag van den toestand der gemeente Zutphen over het jaar 1943 aan te bieden. Burgemeester en Wethouders van Zutphen, C. C. DE JONGE. De Secretaris, N. J. ROWAAN. HOOFDSTUK I. HET BESTUUR. Gemeenteraad. Evenals gedurende 1942, bleven de werkzaamheden van den Gemeenteraad, ingevolge de 1 September 1941 in werking ge treden Achtste Verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, betreffende bijzondere maatregelen op administratiefrechtelijk gebied (Verordening 152/1941), ook in dit verslagjaar rusten. College van Burgemeester en Wethouders. De werkzaamheden van het college van Burgemeester en Wet houders bleven, ingevolge de bovengenoemde Verordening 152/1941 eveneens gedurende het verslagjaar rusten. Burgemeester. Ingevolge de meergenoemde Verordening 152/1941 bleef de burgemeester gedurende het verslagjaar belast met de waar neming van de taak van den Gemeenteraad en die van het college van Burgemeester en Wethouders. De bij het besluit van den burgemeester d.d. 9 October 1941, no. 6212, vastgestelde regeling van de volgorde, waarin de wet houders worden geroepen om tijdens ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis van den burgemeester als zijn algemeen vertegen- V

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1943 | | pagina 3