Bijlage
VERSLAG OVER HET GEMEENTE-ARCHIEF
TE ZUTPHEN IN 1941.
Aan den Heer Burgemeester van Zutphen.
Ingevolge artikel 13 mijner instructie zend ik U hierbij het
verslag over het Gemeente-archief in 1941.
Ditmaal wil ik de punten a en b, n.l. den toestand van de
archiefbewaarplaats en dien van de reddings- en brandblusch-
middelen aan een nadere beschouwing onderwerpen. Mijn stem
gelijkt langzamerhand die eens roependen in de woestijn. Immers
in mijn archiefverslagen van 1929 af heb ik tot vervelens toe
gewezen op de noodzakelijkheid van een brandvrij archiefdepot
en op de voor het archief en den archivaris noodige en nuttige
gevolgen, die daaruit zouden voortvloeien. Het heeft alles niet
mogen baten het is alles bij het oude gebleven, al zijn er wel
plannen gemaakt. Al is het stadhuis tot heden gelukkig voor
brand gespaard gebleven, het gevaar, dat ons uit de lucht bedreigt,
is er zeker niet minder op geworden. Wij kunnen onder deze
omstandigheden slechts hopen, dat het goede gesternte, dat tot
nu toe boven het archief gestaan heeft, dit ook in de toekomst
verder moge bewaren
Afgezien van het permanente gevaar, waarin de archivalia
verkeeren, en dat zeker niet verminderd wordt door eenige
primitieve instrumenten tot het onschadelijk maken van brand
bommen, vormt het ontbreken van een brandvrij depot een ernstige
belemmering voor mijn archiefwerkzaamheid. Immers het is be
grijpelijk, dat de Rijksarchivaris in Gelderland onder de gegeven
omstandigheden nooit kan overgaan tot het deponeeren van be
langrijke Zutphensche archieven, die zich op het Rijksarchief
bevinden en dat ook andere instanties (ik denk b.v. aan de
bestuurders van verscheidene Zutphensche stichtingen) hun archie
ven waarvoor zij zelf meestal een betere bewaarplaats bezitten dan
het stadhuis hun kan bieden, niet ter kennisneming en bestudeering
tijdelijk aan mij willen afstaan.
Daar met het verschijnen van den inventaris van het oud-archief
(waarvan ik de exemplaren in April van het verslagjaar in handen
kreeg) het voornaamste werk door mij is verricht, zou ik nu mijn
aandacht willen richten op het rechterlijk archief, de retroacta
van den Burgerlijken Stand, de archieven van kerkvoogdij, van
geestelijke stichtingen en d.g. Ik voorzie echter, dat ik bij het