Bijlage E.
Acht en zeventigste verslag over den toestand van het
onderwijs op de inrichtingen voor middelbaar onderwijs en
de nijverheids-avondschool in de gemeente Zutphen over
het jaar 1941.
I. De Commissie van Toezicht.
Nadat in 1940 door de benoeming van drie nieuwe leden de
samenstelling der commissie reeds ingrijpend was veranderd, had
in Maart 1941 opnieuw een belangrijke wijziging plaats door het
vertrek en het daaruit voortvloeiend ontslag van haar voorzitter,
den heer L. Faber, wiens onverflauwde liefde voor het predik
ambt hem, na een veeljarige onderbreking, deed besluiten om zich
opnieuw een beroep in zijn voormalige gemeente Marssum te
laten welgevallen.
Hij trad reeds in 1919 tot de commissie toe, vervulde sedert
1921 het secretariaat en trad in het laatste jaar als haar voor
zitter op.
Hij wordt noode gemist, niet alleen, omdat hij door studie en
jarenlange ervaring zoo uitnemend georiënteerd was in onderwijs
zaken, maar vooral ook wegens zijn zoo bij uitstek menschelijk
optreden, gelouterd door aangename omgangsvormen. Moge zijn
nieuwe werkkring hem de voldoening schenken, die hij zich daarvan
heeft voorgesteld.
De vacature werd ambtshalve vervuld door den nieuwen wet
houder van onderwijs, den heer Th. W. Hoonings, terwijl de
voorzittersplaats werd ingenomen door het lid mevr. I. Reesink-
Bonebakker.
Aan het einde 1941 was de commissie nu als volgt samengesteld
mevr. I. Reesink-Bonebakker, voorzitster.
ir O. Cleveringa, secretaris.
F. J. M. M. Deurvorst
M. Gerbrandy
Th. W. Hoonings
mr J. H. Jonas
T. Wassenaar, leden.