14
land op den Galileeënkamp, groot 4183 m2, voor
de som van f 15.000.
Verhuurd werd o.a. aan:
H. Har tink, een terreintje aan den Warnsveld-
schen weg voor den prijs van f 49.50 per jaar
P. J. Jeunhomme, de darmenzouterij, gelegen
op het terrein van het gemeenteslachthuis, voor den
prijs van f 225.— per jaar;
D. A. K o n ij n e n b e r g, het zuidelijk gedeelte van
de oostelijke ophooging op den Marsch voor den prijs
van f 125.— per jaar;
de coöperatieve vereeniging „Amsterdamsche
Huidenclub" G. A„ de huidenzouterij op het terrein
van het gemeenteslachthuis voor den prijs van f 500.—
per jaar;
S. Jozep, de gebouwen op de Veemarkt voor den
prijs van f 700.— per jaar.
Voorts werd de burgemeester gemachtigd tot open
bare verhuring van in 1941 uit de huur komende eigen
dommen en van jacht- en vischrecht.
Landerijen.
Twee factoren maken het jaar 1940, ook voor den
landbouw, tot een onvergetelijk jaar.
Allereerst waren er de strenge winter van 1939/40,
die zelfs de barre winter van 1890 in hevigheid en
duur overtrof, en de oorlog, die op 10 Mei 1940 ook
ons land tot slagveld maakte.
Het jaar 1940 deed zijn intrede met flinke vorst en
een tamelijke sneeuwbedekking. Op 13 Februari vroor
het zelfs 19 graden Celsius. Eerst in de tweede helft
van Maart trad de dooi goed in. Ook het lenteweer
was grillig, zoo werd op 9 Mei nog een flinke nacht
vorst geregistreerd, op 10 Mei was het prachtig, zonnig
15
en warm weer, terwijl het op 12 en 13 Mei weer
koud en regenachtig was.
Het behoeft wel geen betoog, dat een zoo strenge
winter den landbouw veel schade en ongerief bracht.
Vele graanvelden waren totaal uitgevroren, terwijl ook
veel late rogge moest worden overgezaaid. Ook het
grasland had aanzienlijk geleden en vertoonde groote
doode plekken.
Juni gaf mooi hooiweer, zoodat zij, die tijdig hadden
gemaaid, het hooi goed binnen kregen. In Juli was het
echter weer mis; niet minder dan 24 regendagen werden
in die maand genoteerd.
Op meerdere plaatsen werd het graan door de roest
aangetast, zoodat vroeg moest worden gezicht en dienten
gevolge bleef de korrel kleiner dan in andere jaren
het geval was.
De zaadopbrengst was dan ook aanmerkelijk minder
dan in vorige jaren de stroo-opbrengst daarentegen
was zeer goed.
De hooggelegen perceelen grasland gaven over het
algemeen een behoorlijke opbrengst.
Van de peulvruchten was de boonenoogst zeer be
vredigend.
Als gevolg van het sterk optreden van virusziekten
gaven de aardappelen een lager beschot dan in het
vorige jaar.
Voor verschillende takken van tuinbouw is het weer
minder gunstig geweest.
De fruitoogst was over het algemeen goed, die van
pruimen en peren zelfs zeer goed, die van appelen
daarentegen middelmatig.
Ook de oorlog ging aan den landbouw niet onge
merkt voorbij. Zooals in oorlogstijden meestal geschiedt,
steeg ook thans de waardeering voor den boerenstand