Bijlage I.
6
werd vergroot door de verschillende aanwinsten, die
het museum ook dit jaar heeft mogen verwerven.
Wijlen de Heer C. Hasselo te Zutphen legateerde
aan het museum een collectie boeken, koperen en tinnen
voorwerpen, leenacten van het voormalig goed „de
Marsch", enkele copieën van schilderijen, enz.
Jhr. E. W. C. Six te Dordrecht schonk een album
met 13 sepiateekeningen van Zutphen, door den beken
den Zutphenschen schilder H. Spies. Dit album is
waarschijnlijk door den grootvader van schenker in
1839 bij het verlaten van zijn woonplaats Zutphen als
aandenken bij Spies gekocht of bij den kunstenaar
besteld.
Verscheiden stadgenooten en inwoners van de Graaf
schap schonken of gaven in bruikleen voorwerpen,
welke betrekking hebben op de geschiedenis van Zutphen,
enkele er van uit familiebezit of afkomstig van bedrijven,
welke hier gevestigd waren. Een lijst er van volgt
hierachter.
De museum-commissie heeft de hand weten te leggen
op een album met een honderdtal kaarten en gravures
van Zutphen en de Graafschap, afkomstig van een
hier ter stede overleden verzamelaar. De rubrieken
kaarten, historische prenten, portretten en de topogra
fische atlas ondergingen hierdoor een belangrijke uit
breiding. Vooral wat de verzameling kaarten en platte
gronden betreft mag het museum zich thans verheugen
in een bijna geheel complete collectie.
In 1940 werden acht tentoonstellingen gehouden. Drie
er van werden in tegenwoordigheid van een aantal
genoodigden geopend met een korte lezing en rondgang
onder leiding van den spreker. Het is gebleken, dat
Bijlage I.
7
een dergelijke toelichting door de bezoekers zeer op
prijs wordt gesteld.
In de samenstelling van het bestuur kwam dit jaar
geen wijziging. Herbenoemd werden tot lid van de
museum-commissie door Burgemeester en Wethouders
Mr. J. Dijck meester en door de Vereeniging Zut
phen Vooruit de Heer G. Douwes.
Mejuffrouw M. Velders was gedurende de zomer
maanden als volontaire in het museum werkzaam. In
het bijzonder werd haar hulp gewaardeerd bij het
weder inrichten van het museum en bij het samenstellen
van de catalogus der bibliotheek.
Met ingang van 1 Mei 1940 werd de tijdelijke be
noeming van H. A. Enzerink tot concierge veranderd
in een definitieve. Genoemde concierge heeft zich in
het afgeloopen jaar ijverig van zijn taak gekweten,
evenals de hulpconcierge R. J. Koers el man, die zich
bijzonder verdienstelijk maakte bij de ontruiming van
het museum.
De Commissie van Beheer,
J. DIJCKMEESTER, Voorzitter.
W. J. S. VAN ALPHEN, Secretaresse.