Bijlage I.
4
beschikbaar gestelde ruimten. Met het museumpersoneel
waren de leden van de afdeeling Zutphen van de Jeugd
organisatie voor de bescherming van Kunstwaarden
behulpzaam bij het inpakken en vervoeren van den
inventaris. Een woord van dank aan deze jonge men-
schen, die met hun leiders zich zoo flink en rustig van
hun taak gekweten hebben. Er is niets verloren gegaan,
en de eenige schade, tijdens het vervoer ontstaan, was
die aan een 16e-eeuwsch gebeeldhouwd paneel, dat
aan de bovenzijde door een granaatscherf licht be
schadigd werd.
In Juni werd besloten het museum wederom in te
richten en te openen. Een lang verblijf in de niet
vochtvrije kelderruimten zou op den duur schadelijk op
de voorwerpen gaan werken. Ook met het oog op het
te verwachten bezoek in de vacantiemaanden werd het
wenschelijk geoordeeld het museum weer open te stellen.
Den 5en Juni werd de tentoonstelling van schilderijen
door P. W. van Baarsel te Amsterdam, welke door
den oorlog was onderbroken, heropend den 27en Juni
werd het museum in zijn oude gedaante weer voor
het publiek toegankelijk gesteld.
Helaas moest worden afgezien van de in de zomer
maanden te houden tentoonstelling, gewijd aan den
dichter A. C. W. Staring, wiens overlijden op 18
Augustus 1840 dit jaar in Nederland herdacht is. De
voorbereiding tot deze tentoonstelling, welke in letter
kundige kringen reeds veel belangstelling mocht onder
vinden, was al in een ver stadium gevorderd. Vele
inzendingen waren toegezegd en een uitgebreide cata
logus was bijna gereed. Het is te betreuren, dat de
herdenkingstentoonstelling van dezen Graafschapschen
dichter, wiens kunst zich rijpte in een gelijk thans ook
Bijlage I.
5
veelbewogen tijd en wiens leven juist nu aan velen
tot voorbeeld zou kunnen zijn, heeft moeten vervallen.
In Juli werd een gedeelte van de fragmenten van
bouwwerken, die zich in de hal van het museum be
vonden, doch oorspronkelijk in de buitenlucht hun plaats
hebben gehad, overgebracht naar den boventuin van
het Bolwerck, waar een openlucht-museum gevestigd
werd. De gemeenteraad had zijn goedkeuring gehecht
aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan de museum-commissie het recht te verschaffen tegen
een jaarlijksche vergoeding aldaar fragmenten van
bouwwerken te plaatsen. In overleg met het bestuur
van het Wijnhuisfonds werden een twintigtal voor
werpen hiertoe uitgekozen en onder leiding van den
architect A. A. Kok opgesteld. In de openlucht en in
die stemmingsvolle omgeving komen de voorwerpen
veel meer tot hun recht dan in de museumhal. Het is
te hopen dat nog meerdere voorwerpen voor dit doel
zullen worden afgestaan er is nog ruimte over en
menig product van Oud-Geldersche beeldhouwkunst
zou hierdoor in lengte van dagen voor de Graafschap
bewaard blijven. De Heer H. W. A. Behrens te
Zutphen stond voor dit doel reeds in bruikleen af een
fraaie vijzel op voet van Namensche zandsteen.
Aan het gebouw werden in het verslagjaar weinig
veranderingen en herstellingen aangebracht door het
uitbreken van den oorlog ging de restauratie van de
zaal aan de Westzijde en het trappenhuis niet door;
deze werd veranderd in een voorloopig bijverven en
bijwerken van hout- en stucwerk. Ook de plannen
voor de zoozeer gewenschte verbouwing en uitbreiding
van het museum zullen in het komende jaar wel niet
tot uitvoering komen. Het gebrek aan expositieruimte