Verkiezingen. a. Kiezerslijst. Het getal kiezers volgens de kiezerslijst 1940 41 be droeg 12620. b. Verkiezingen. In het verslagjaar zijn geen verkiezingen gehouden. College van burgemeester en wethouders. a. Samenstelling. In de vacature, ontstaan door het nemen van ontslag als wethouder door den heer H. Koerselman, werd in Uw op 8 April gehouden vergadering gekozen de heerJ.A. Sur ink, die de aanvaarding van zijn benoe ming aanvankelijk in beraad hield. In verband met het vervolgens niet aannemen van zijn benoeming werd in Uw vergadering van 16 April de heer Faber tot wethouder gekozen, die verklaarde zijn benoeming te aanvaarden. Door deze wisseling van leden was de samenstelling van het college van burgemeester en wethouders op 31 December 1940 als volgt: Namen Functie Jaar van aftreding Jaar wedden mr J. Dijckmeester Burgemeester 1941 f 6650 200 (kindert.) mr G. J. H. Wagener Wethouder 1943 1800 J. L. Faber 1943 1800 J. A. Paap 1943 1800 b. Verdeeling der werkzaamheden. Burgemeester en wethouders hebben hun werkzaam heden als volgt verdeeld 7 de burgemeester financiën en ambtenaarszaken; de heer W a g e n e r onderwijs en landerijen, na het ontslag van den heer Koerselman: bedrijven en landerijen; de heer Faber onderwijs de heer Paap gemeentewerken en bedrijven, na het ontslag van den heer Koerselman gemeente werken en sociale zaken (werkverschaffing en steun). De heer Koerselman was tot zijn aftreding als wethouder belast met de werkzaamheden de sociale zaken betreffende. Secretaris. Bij Uw besluit van 29 Januari 1940 no. 2'werd aan den heer J. Ruibing, overeenkomstig zijn verzoek, met ingang van 1 Mei 1940 eervol ontslag uit zijn betrekking als secretaris der gemeente verleend, onder dankbetuiging voor de menigvuldige door hem in die betrekking aan de gemeente bewezen diensten. Bij Uw besluit van 8 April 1940 no. 3 werd de heer J. de Bruin, secretaris van Opsterland, tot secre taris der gemeente benoemd. Het bepalen van den datum van ingang der benoeming werd aan burgemeester en wethouders overgelaten. Aangezien de heer de Bruin niet voor 16 Juni in functie kon treden en de ambtenaren ter secretarie met werk overladen waren, werd de heer Ruibing verzocht en bereid gevonden zijn functie tot 16 Juni 1940 te blijven waarnemen en werd in Uw verga dering van 16 April het ontslagbesluit dienovereen komstig gewijzigd. In de vergadering van 14 Juni werd de nieuw be noemde gemeente-secretaris, de heer de Bruin beëedigd.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1940 | | pagina 5