Bijlage T.
22
Op 23 November trad het Standaardisatiebesluit in
werking.
Hierin is o.m. bepaald, dat slechts melk met een
vetgehalte van een nader door den Secretaris-Generaal
van het Departement van Sociale Zaken vastgesteld
percentage aan de consumenten verkocht mag worden.
In bijzondere gevallen kan van deze bepaling ontheffing
worden verleend.
Bij besluit van den Secretaris-Generaal werd bepaald,
dat het vetgehalte van de z.g. gestandaardiseerde melk
gelegen moest zijn tusschen 2.4 en 2.6 Alleen de
bedrijven, die daartoe op aanvraag een vergunning
van den directeur van den Keuringsdienst van Waren
hebben ontvangen, mogen melk standaardiseeren
deze vergunning kan slechts verleend worden aan de
bedrijven, die aan bepaalde eischen voldoen, terwijl
voorwaarden bij de uitreiking kunnen worden gesteld.
In verband met den beperkten tijd van voorberei
ding konden niet alle bedrijven, die een aanvrage om
een vergunning hadden ingezonden, tijdig bezocht
worden, zoodat een voorloopige vergunning werd uit
gereikt.
Na controle moest op een zestal aanvragen afwijzend
worden beschikt, terwijl 59 bedrijven hunne voor
loopige vergunning konden behouden. Bij de gehouden
inspecties bleek, dat meerdere bedrijven de noodige
voorzieningen moesten treffen, doch door gebrek aan
apparaten en materiaal was daarin aan het eind van
het verslagjaar nog niet of niet geheel voorzien.
De standaardisatie bracht aanvankelijk enkele moeilijk
heden mede, omdat vele bedrijven hierop niet waren
ingesteld; enkele malen bleek door een onjuiste werkwijze
eenig water in de gestandaardiseerde melk te zijn gekomen.
Bijlage T.
23
Voor de zelfslijtende veehouders, die voor dien hun
melk rauw aan de consumenten verkochten, gaf het
standaardisatiebesluit nogal wat moeilijkheden, omdat
zij nu hun melk aan de fabriek moesten afleveren en
gestandaardiseerde melk terug ontvingen. Naast het feit,
dat de melk naar vetgehalte en gewicht werd uitbe
taald, veroorzaakte vooral de afrekening veel onte
vredenheid; de veehouders waren n.l. van meening,
dat de standaardisatiekosten te hoog waren daarbij
kwam, dat enkele directeuren van zuivelfabrieken een
monopolie voor den verkoop van consumptiemelk
trachtten te verwerven door de marge (verschil tusschen
inkoopprijs van de rauwe melk en de straatprijs) sterk
te drukken, zoodat de oorspronkelijke melkverkoopers
in hun bestaan werden bedreigd.
Hiertegen zijn door de bevoegde instanties niet tijdig
genoeg de noodige maatregelen genomen.
Vóór het uitreiken der vergunning werd telkens uit
voerig nagegaan, wat het betrokken bedrijf op het
gebied van de kwaliteitsverbetering der aangevoerde
melk verrichtte. Het resultaat van dit onderzoek was
teleurstellendnog te veel bedrijven bleken hieraan
geen voldoende aandacht te besteden. Verbetering
schijnt slechts verkregen te kunnen worden door
wettelijke voorschriften.
Ingevolge de bepalingen van het Modelmelkbesluit
vroegen de beheerders van 4 boerderijen om eene
erkenning als modelmelkbedrijf.
Een aanvrage moest worden afgewezen één bedrijf
voldeed geheel aan de eischen. Door de beheerders
der overige 2 moesten verschillende voorzieningen
worden getroffen, welke aan het einde van het ver
slagjaar nog niet geheel hun beslag hadden gekregen.