22 Allereerst waren er de verkeersmoeilijkheden, ont staan door de vernieling van de IJsselbrug, de Deventer- brug, de Larebrug, de Spittaalbrug en de Oostveensche- brug. De Hoven was enkele dagen onbereikbaar. Aan gezien de bevolking van dat deel der gemeente naar elders was geëvacueerd veroorzaakte dit niet veel onge rief. De buitenwijken aan de oostzijde van de stad waren slechts te bereiken over de Berkelwandeling en het Graaf Ottobad. Over den IJssel werd in korten tijd door de Duitsche Weermacht een pontonbrug geslagen. Voor zoover de militaire belangen zulks toelieten mocht ook door het burgerverkeer daarvan gebruik gemaakt worden. Op Zondag 19 Mei werd echter de pontonbrug plotseling verwijderd. In allerijl werd dien dag met behulp van roeibooten en een enkele motorsleepboot een primitieve veerdienst ingesteld. Die dienst werd den volgenden dag zoodanig verbeterd, dat alle voetgangers en rijwielen, zij het dan ook vaak na eenigen tijd te hebben gewacht, konden worden overgezet. Inmiddels werd met den bouw van een voor zwaar verkeer geschikte veerpont een aanvang gemaakt. Op Zaterdag 25 Mei werd zij in dienst gesteld. Op 20 Juli 1940 werd zij vervangen door een door den Rijks waterstaat gebouwde dubbele pontonbrug. Na enkele weken was ook het verkeer over de Lare brug weer mogelijk, aangezien de Duitsche Weermacht ter plaatse een noodbrug had doen slaan. Op 14 Juni kon de vanwege de gemeente gebouwde noodbrug bij de Spittaalbrug in gebruik worden ge nomen. Intusschen was ook de Oostveensche brug zoover 23 hersteld, dat het verkeer aldaar geen vertraging meer ondervond. Van Rijkswege werd een noodbrug bij den Deventer- weg gebouwd. Tot het einde van het verslagjaar zijn de noodbruggen in gebruik gebleven. Daar van den ouden weg door de uiterwaarden ge bruik moest worden gemaakt om van de stad via de pontonbrug in de Hoven te komen is getracht dien weg zoo lang mogelijk droog te houden. Als gevolg van den zwaren regenval, gepaard gaande met storm, steeg de IJssel in de nacht van 8 op 9 November zoo danig, dat de voornaamste zomerkade op enkele plaatsen doorbrak, de uiterwaarden onder water liepen en het verkeer tusschen de stad en de Hoven via een vlot brug door de uiterwaarden moest plaats hebben. Aan het einde van het jaar moest de schipbrug, wegens zwaren ijsgang op de rivier worden weggenomen. Ge lukkig waren de herstelwerkzaamheden aan de IJssel brug zoover gevorderd, dat het voetgangersverkeer over die brug kon worden geleid en ook het rijverkeer daarover spoedig kon worden toegelaten. In het belang van den waterafvoer van de Berkel werd de ruïne van de Larebrug zooveel mogelijk op geruimd. De ingang van de Gasfabriekhaven, de Vischpoort- haven en de Zuiderhaven was door middel van schepen, die tot zinken gebracht waren, versperd. Ten behoeve van de scheepvaart werden deze versperringen opge ruimd. Aan andere gemeenteeigendommen dan de hierboven genoemde, werd slechts geringe schade toegebracht. Aan particuliere eigendommen echter is door het doen springen der bruggen zeer veel schade aangericht.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1940 | | pagina 13