Bijlage I. 4 Aan het gebouw en in de verschillende vertrekken werden in het afgeloopen jaar geen herstellingen of veranderingen van beteekenis verricht. Alleen in de zaal aan de Oostzijde werd op advies van de brand weer een schoorsteen tot meerdere veiligheid veranderd. Door gebrek aan ruimte, vooral aan muurvlakte, moesten verscheiden voorwerpen in het depót worden opgeborgen. Nieuwe aanwinsten, van grooter betee kenis dan de vervangen voorwerpen, maakten deze veranderingen noodzakelijk. Van 340 April werd, met toestemming van Bur gemeester en Wethouders, op verzoek van de Ver- eeniging „Zutphen Vooruit" de miniatuur Achterhoek- sche hoerenkamer ingezonden op de te Amsterdam gehouden tentoonstelling van bezienswaardigheden in de provincie Gelderland uit het oogpunt van Vreem delingenverkeer. Het museum bleef het geheele jaar geopend. Toen in September de internationale toestand dreigend oor logsgevaar ook voor ons land niet denkbeeldig maakte, werden terstond maatregelen getroffen om in geval van oorlog de meest kostbare en vóór alles onvervangbare voorwerpen in den kortst mogelijken tijd te kunnen onderbrengen op plaatsen, daartoe aangewezen en in orde gebracht door het gemeentebestuur. Bij de voor bereidende werkzaamheden voor het eventueel ontruimen van het museum werden in hoofdzaak gevolgd de door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen aangegeven Richtlijnen voor de bescherming tegen oorlogsgevaar van kunstschatten in musea. De afdeeling Zutphen van de Jeugdorganisatie voor de bescherming van kunstwaarden, bood haar hulp aan bij het inpakken en vervoeren van den inventarisdeze Bijlage I. 5 hulp zal dankbaar aanvaard worden, mocht de ontruiming van het museum noodzakelijk blijken. Het jaar 1939 is gunstig geweest ten opzichte van de aanwinsten. In de eerste plaats moet genoemd worden het legaat, geschonken door den in 1938 te Arnhem overleden oud-Zutphenaar ir. A. D. P. V. van Löben Seis. Deze vermaakte aan de gemeente Zutphen ter plaatsing in het museum, een aantal familieportretten en herinneringsstukken, betrekking hebben op leden van zijn van ouds met deze stad verbonden geslacht. Omstreeks 1580 vestigde Peter Seis, afkomstig uit München-Gladbach, zich met zijn gezin te Zutphen. Gedurende drie eeuwen woonden zijn nakomelingen hier ter stede en behoorden tot die regenten-families, die zoowel in de vroedschap van Zutphen, de Staten- Generaal en de Staten van Gelderland als bij Leger en Vloot haar leden vertegenwoordigd zagen. Daar zich onder de gelegateerde portretten eenige dubbele stukken bevonden en ook enkele, welke voor het museum minder geschikt waren (o.a. copieën en portretten van leden der familie Seis, welke voor Zutphen geen of weinig historische beteekenis hebben), heeft de museum-commissie, daartoe gemachtigd door den gemeenteraad, met de familie van den erflater een regeling getroffen, waardoor het door ruiling mo gelijk is geworden, voor het museum een reeks origineele, meerendeels door Zutphensche schilders vervaardigde portretten te verwerven van voor de geschiedenis van Zutphen belangrijke personen, terwijl tevens aan de familie Van Löben Seis een tamelijk aaneensluitende reeks portretten van haar voorouders werd gelaten. Dank zij de volledige medewerking van de erfgenamen meent de museum-commissie, dat deze regeling een

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1939 | | pagina 100