74
In Maart 1936 werd een aanvang gemaakt met den
bouw van een boerderij op het Werksche veld door
jeugdige werkloozen. Deze boerderij zou binnen een
jaar voltooid zijn. Thans Juni 1937 is de boerderij nog
niet gereed, hetgeen hoofdzakelijk een gevolg is van
het geringe aantal beschikbare jeugdige timmerlieden
en vooral metselaars. Begonnen werd met 14 jongelieden,
welk aantal geleidelijk terugliep tot 6 op het eind van
het verslagjaar.
Aan vergoeding voor jeugdige werkloozen werd in
1936 f 1024.88 betaald.
Arbeidswet 1919.
Omtrent de Arbeidswet 1919 kan het volgende
worden vermeld
Het totaal der op 31 December 1936 in omloop zijnde
geldige arbeidskaarten bedroeg voor jongens 289, voor
meisjes 176 en voor gehuwde vrouwen 13, totaal 478
naar den leeftijd verdeeld als volgt
14 jaar
15 jaar
16 jaar
17 jaar
Jongens
38
69
87
95
Meisjes
24
37
61
54
Door de politie werd geregeld toezicht gehouden op
de fabrieken en werkplaatsen. Ter zake van overtreding
der Arbeidswet werden 24 processen-verbaal opgemaakt.
W inkelsluiting.
Er is geen gebruik gemaakt van de in de Winkel
sluitingswet toegekende bevoegdheden tot afwijking van
de in de wet gestelde algemeene regelen.
75
HOOFDSTUK XIII.
MAATSCHAPPELIJKE STEUN
EN VOORZORG.
Crisismaatregelen.
Het in deze gemeente ingesteld Crisis-comité, belast
met den zoogenaamden crisissteun B, heeft aan daar
voor in aanmerking komende gezinnen van werkloozen,
die door de heerschende slechte economische omstan
digheden het ergst getroffen zijn, wederom kleeding,
schoeisel, beddegoed, e.d. verstrekt.
In Uwe vergadering van 9 Maart 1936 werd be
sloten voor 1936 aan het plaatselijk B-comité een crediet
van f 1482 te verleenen, terwijl door het Nationaal
Crisis-comité f 1630.20 beschikbaar werd gesteld. Het
plaatselijk B-comité kreeg mitsdien de beschikking over
f 3112.20. Dit bedrag werd vastgesteld in verband met
het gemiddeld aantal werkloozen over de eerste tien
maanden 1935 (741), terwijl voor elke werklooze f 4.20
aan het comité werd afgedragen. Bovendien werd in
November 1936 van rijkswege een extra bedrag ten
behoeve van de z.g. steunverleening B van f 1267.11
of f 1.71 per werklooze beschikbaar gesteld.
De uitgaven over 1936 bedroegen f 4481.52 Het
batig saldo ad f 112.70 werd naar het dienstjaar 1937
overgebracht.
Aan het verslag van het Crisis-comité A, vroeger
het Deken- en Kleedingfonds, over 1936 ontleenen wij
het volgende