Bijlage X. 4 gelijktijdig verrichten, hetgeen een belangrijke verbetering is, vooral voor het onderzoek van die monsters, die aan bederf onderhevig zijn of waarvan de samenstelling zich door bewaring kan wijzigen. Ingevolge het Kon. Besluit van 31 December 1935 No. 19 werd het toezicht op den ouden voet tot 1 Maart 1936 bestendigd. Bij Kon. Besluit van 24 Januari 1936 No. 28 werd het land in 16 keuringsgebieden verdeeld, waardoor 5 der bestaande keuringsdiensten moesten worden opge heven. Het gebied Zutphen bleef gehandhaafd, zoodat aan de reeds jaren bestaande onzekerheid een gelukkig einde kwam. Het keuringsgebied Zutphen werd, ten gevolge van deze nieuwe gebiedsindeeling, ten koste van de opge heven diensten te Arnhem en Zwolle met 34 gemeenten uitgebreid. Aan het keuringsgebied Enschede werden afgestaan de gemeenten Borculo, Eibergen, Groenlo, Lichten voorde, Neede en Winterswijk. Het totaal aantal inwoners van het nieuwe gebied bedroeg op 1 Maart 1936, 490954, verdeeld over 59 gemeenten. Tengevolge van de gebiedsuitbreiding is de opper vlakte van het keuringsgebied Zutphen toegenomen met 141807 H.A. en bedraagt nu in totaal 339374 H.A. Hoewel artikel 31 van de nieuwe Warenwet bepaalt, dat alle uitvoeringsbesluiten, steunende op de vervallen Warenwet, onveranderd blijven gehandhaafd, moesten zekerheidshalve de verordening op den Keuringsdienst van Waren, de instructie voor het personeel en de keuringsverordeningen van alle gemeenten opnieuw worden vastgesteld. Bijlage X. 5 Ook de aanwijzing van de opsporingsambtenaren moest opnieuw geschieden. De opnieuw vastgestelde keuringsverordeningen van de gemeenten waren bij het einde van het verslagjaar nog niet alle binnengekomen. De Regeering vulde de tekortkomingen in de diverse uitvoeringsbesluiten aan door afkondiging van a. het K.B. van 22 Februari 1936, S. No. 841, tot uitvoering van artikel 6 derde lid (voorschriften voor den opslag en de bewaring van in beslag genomen waren) b. het K.B. van 22 Februari 1936, S. No. 842, tot uitvoering van artikel 13, lid 2 en 33 (regeling van het recht van de bedrijven) c. het K.B. van 2 Maart 1936, S. No. 844, tot uit voering van artikel 20, tweede lid (voorschriften voor het nemen van monsters van andere artikelen, geen „waren" zijnde). In 't verslagjaar werden gewijzigd of aangevuld de volgende Koninklijke besluiten 1. Een wijziging, bij K.B. van 3 Maart 1936 (S. 845), van het Eierenbesluit (S. 1931, No. 375). 2. Een wijziging, bij K.B. van 9 Juli 1936 (S. 856), van het Consumptieijsbesluit (S. 1934, No. 240). 3. Een wijziging, bij K.B. van 9 Juli 1936 (S. 857), van het Jam- en limonadebesluit (S. 1924, No. 97). 4. Een wijziging, bij K.B. van 22 Augustus 1936 (S. 860), van het Vleeschwarenbesluit (S. 1924, No. 315). Voorts werden bij verschillende Koninklijke besluiten aan een aantal fabrikanten toegestaan waren van een bijzondere aanduiding te voorzien. Bij Ministerieele Beschikking van 13 Januari 1936 No. 25 D/Doss 63 Afd. Volksgezondheid, werd het

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1936 | | pagina 253