Bijlage Q. 22 Vorig jaar 20 mannen en 6 vrouwen. De personen welke in bovenstaand staatje zijn vermeld, zijn hieronder niet begrepen. In het aantal van 1933 zijn de personen begrepen, welke thans bij We ij en berg zijn ondergebracht. De verleening van Hulp in de Huishouding werd in hoofdzaakdoor de Vereeniging van Huisverzorging uitgevoerd. De aanvragen worden in overleg met ons bureau beoordeeld, hetwelk, naar men ons van de zijde van de Ver. mededeelde, een flinke besparing op de uitgaven tengevolge heeft gehad. Bij de beoordeeling van de hulp wordt uitgegaan van de gedachte, dat zooveel mogelijk, deze hulp door de familieleden onderling wordt gegeven. Hiernaast wordt dan hulp geboden door de vereeniging, welke hulp dan ook bijna uitsluitend door de vereeniging van huisverzorging is kunnen worden betaald. Het Burgerlijk Armbestuur heeft slechts in één geval betaling gedaan, ten bedrage van f 10.00. Aan kostgeld is betaald geworden f 2130.50 Hulp in de Huishouding 10.00 Uitbestede personen3585.13 Totaal f 5725.63 6. Steenklopperij. (Werken voor Steun.) Zooals in het vorige jaarverslag wordt opgemerkt, is het werken in de steenklopperij bedoeld als een steunvorm aangegeven in art. 29 tweede lid van de Armenwet. Dit tweede lid luidt „aan armen, die tot arbeiden in staat zijn, wordt Bijlage Q. 23 ondersteuning zooveel mogelijk gegeven, in den vorm van loon voor arbeid." Het betreft hier meest menschen, die zelfs in normale omstandigheden niet tot de bonafide arbeiders zijn te rekenen, n.l. venters, vroegere woonwagenbewoners enz. Ook in dit verslagjaar is veel onaangenaams met deze tewerkgestelden ondervonden. Voortdurend wordt geprobeerd, onder voorwendsel het werk niet te kunnen volhouden, zich aan den arbeid te onttrekken. Het geheele jaar is gewerkt aan de oude waterleiding, aan den weg naar Vierakken, n.l. afbreken, bikken van steenen, grint zeeven, puin kruien enz. De werkzaam heden hadden aanvankelijk plaats onder toezicht van een der arbeiders. Hiervan kwam niets terecht: ruzie en onderling gekijf of elkaar met steenen gooien kwam geregeld voor. Geprobeerd is toen een opzichter aan te stellen. Ook dit mislukte na eenige weken, zoodat ten slotte met medewerking van B. en W. op 13 Augustus 1934 het toezicht is opgedragen aan de Ned. Heide Maatschappij, die thans het geheele werk regelt op kosten van het Burgerlijk Armbestuur. De werkzaamheden zijn nu eenigermate uitgebreid door het ophoogen van een stukje gemeentegrond. Ofschoon er met het toezicht van de Heide Maatschappij veel is verbeterd, zijn de moeilijkheden niet opgelost, zoodat de steenbikkerij nog steeds een zeer lastig object is. Toch is het van belang met deze werkzaamheden door te gaan, daar anders het aantal van dit soort steuntrekkers zich zeer zeker zou gaan uitbreiden en met venten etc. zich oncontro leerbare inkomsten zou gaan verschaffen, met alles wat daaraan vast zit. Het aantal op de steenbikkerij tewerkgestelden heeft

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1934 | | pagina 185