16 en 32 M2. afstond. De gemeente droeg in de kosten van deze ruiling f 15 bij. Verhuurd werd o.a. aan M. He te brij, het perceel Laarstraat no. 121 voor den prijs van f 7.50 per week de Vereeniging tot stichting en instand houding van een christelijk lyceum voor Zutphen e.o., het gymnastieklokaal aan de Nieuwstad voor den prijs van f 570 per jaar het Zutphen's Muziekcorps, den zolder boven de landbouwwinterschool voor den prijs van f 75 per jaar; de Vereeniging tot bevordering van het onderwijs in handenarbeid, de operatiezaal van den voormaligen ziekenstal op het artillerieterrein, voor den prijs van f 160 per jaar; P. J. Schuur bi er s, het gebouwtje Graaf Ottosingel no. 129 voor den prijs van f 180 per jaar; G. ten Broek, het perceel Laarstraat no. 129 voor den prijs van f 500 per jaar W. J. Hunnekink, het erve „den Brink" voor den prijs van f 875 per jaar; S. Jozep, de gebouwen op de veemarkt voor den prijs van f 1140 per jaar; de N.V. Zutphensche Zeemleerfabriek, de voormalige zeepfabriek aan den Marschweg voor den prijs van f 1850 per jaar. Aan H. Reesink en Co. N.V. werd 181 M2. grond bij de Noorderhaven in erfpacht uitgegeven tegen een jaarlijkschen canon van f 63.35. De eigendommen der gemeente werden met de daar voor op de begrooting uitgetrokken gelden naar be- hooren onderhouden. 17 Landerijen. Over 1934 was de toestand in den land- en tuin bouw en de veehouderij, evenals de laatste daaraan voorafgaande jaren, slecht. De reeds in het vorige verslag vermelde steunmaatregelen bleven ook dit jaar gedeeltelijk van kracht of werden uitgebreid. De export, in het bijzonder die van tuinbouwproducten, werd zoo ernstig belemmerd, dat de Regeering zich genoodzaakt zag extra steun te verleenen en tevens voorschriften betreffende teeltbeperking vast te stellen. De dooi, welke eind December 1933 intrad na een vorstperiode van bijna een maand, hield ook in Januari 1934 aan. De winter bleek reeds voorgoed afscheid genomen te hebben, zoodat een vroeg voorjaar volgde. In de eerste week van Mei viel er vrij veel regen met het gevolg, dat alle gewassen er prachtig voor stonden. Op de graslanden, die in de gunstigste omstandigheden verkeerden, stond in het midden van Mei al zooveel gras, dat dit wel gemaaid kon worden. Er volgde echter tot bijna midden Juni een droge, koude periode met veel nachtvorsten, terwijl er ook na dien tijd weinig regen viel. Een en ander was oorzaak, dat de hooi landen een geringe oogst opleverden en de weilanden steeds kaler werden. In de tweede helft van Juli en begin Augustus viel er echter veel regen met het ge volg, dat vooral in Augustus het grasland er weer wat gunstiger voor kwam te staan, zoodat op veel plaatsen nog een tweede snede gras gewonnen kon worden, hoewel deze de geringe opbrengst van de eerste snede niet kon goed maken. Er volgde een mooie herfst waardoor veel melkkoeien niet vóór midden November behoefden te worden gestald. Daarna bleef het weer

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1934 | | pagina 10