1J U*8B
STAAT VAN GELDLEENINGEN TEN LASTE VAN HET GEMEENTELIJK G
Restant der
leening
op 1 Januari
1932.
Rente
voet
0/
Rente
1932.
Aflossing
Restant der
leening
i cm °P 1 Januari
1933.
COMPLEX
Restant der
leening op
1 Januari
1932.
i Restant der
Rente Aflossing leening op
1932. 1932. j 1 Januari
1933.
COMPLEX III.
Restant der
leening op
1 Januari
1932.
Rente
1932.
Aflossing
1932.
f 28.805—
347.796—
113.619.
18.334.73
20.097—
168.339.59
472
43/7
en 574
4
43/r
43/4
If 696.991.32!
1.296.22
16.950.37
4.544.76
944.87
7.914.54
1.620—
10.281.—
2.470—
410.—
3.435.50
f 27.185.
337.515.—
111.149.
18.334.73
19.687—
164.904.09
278.051
42.715—
20.097—
94.417.07
f
13.551.24
1.708.60
944.87
4.439.05
f 31.650.76 f 18.216.50 f 678.774.82
8.219.
929—
410—
1.926.88
269.832.
41.786.
19.687.
92.490.19
6.208—
39.102.14
248.32
1.838.40
f 435.280.07 f 20.643.76 f
11.484.88! f 423.795.19
f. 45.310.14 f
2.086.72 f
135
798
933.
OPMERKINGEN Met ingang van 1 Juli 1932 is de rente van f 172.026 der leening groot
op 1 Januari 1932 f 347.796 tot 5V4 Per )aar verhoogd.
Op de complexen II en V rust geen schuld.