Bijlage A.
2
b. geheel of voor een gedeelte vernieuwen, ver
anderen of uitbreiden van
woningen
bedrijfsgebouwen, bedoeld in art. 8, eerste
lid, der Woningwetg
andere gebouwen 25
II. Aantal woningen, in gebruik gesteld in ge
bouwen of gedeelten van gebouwen, laat
stelijk niet als woning gebezigd J
III. Aantal gereed gekomen woningen 127
IV. Aantal vervallen woningen J3
10. Toepassing van art. 13 der Woningwet.
Het bouw- en woningtoezicht fungeert alleen in de
gemeente Zutphen.
HOOFDSTUK II.
Aangifte omtrent hef aantal woningen.
Toepassing van art. 15 der Woningwet.
De gemeente is niet verplicht tot het hebben van
een woningbeurs.
13. Toepassing van art. 16 der Woningwet.
De gemeente is niet aangewezen tot het houden van
een woningtelling.
H. Vrijwillige woningtelling.
Heeft niet plaats gehad.
Bijlage A.
3
HOOFDSTUK IV.
Onbewoonbaarverklaring, ontruiming, sluiting en afbraak.
21. Onbewoonbaarverklaring ingevolge art. 25, eerste
lid, der Woningwet.
Bij raadsbesluit d.d. 8 Juni 1931 no. 11 zijn de per-
ceelen Dieserstraat nos. 82, 88 en 27, Lievenheersteeg
nos. 35 en 37, Polsbroek nos. 150, 152, 154, 156, 22,
24, 26 en 28 en Groensteeg no. 178 en bij raadsbe
sluitvan 1 September 1931 no. 23 de perceelen Groensteeg
nos. 104, 106, 108, 110, 112, 114, 116, 174 en 176
en Polsbroek nos. 228, 232, 234 en 236 onbewoonbaar
verklaard met last tot ontruiming binnen zes maanden
te rekenen van den dag, waarop de tijd tot voorziening
is verstreken of het besluit is gehandhaafd.
Op 1 Januari 1932 waren bijna alle woningen reeds
ontruimd.
HOOFDSTUK VIII.
Geldelijke steun van gemeentewege.
37. Toepassing van art. 52 der Woningwet.
Voorschotten aan vereenigingen, vennootschappen
en stichtingen, verleend overeenkomstig art. 52 der
Woningwet.
a. Voor den aankoop en de ophooging van grond
en voor den bouw van 5 arbeiderswoningen aan den
Marschweg door de, bouwvereeniging „De Goede
Woning" is door den Gemeenteraad bij zijn besluit
van 9 Februari 1931 no. 7a een voorschot uit de ge
meentekas verleend van f 16000. Gedeputeerde Staten
verleenden hieraan goedkeuring bij hun besluit d.d. 24
Maart 1931 no. 230. Zie tevens onder no. 38a.