721 Bijlage X. 20 Tabel 2 geeft een overzicht van de resultaten, ver kregen bij het onderzoek van de consumptiemelk, welke in de verschillende gemeenten, tot dit gebied behoorende, is bemonsterd. Het verkoopen van met water vèrvalschte melk werd nog 48 malen, d.i. 1.3 van het aantal genomen monsters, geconstateerd. 6 maal werd naar aanleiding daarvan proces-verbaal opgemaakt. 134 monsters, d.i. 3.8% (vorige jaar 4.1 hadden een lager percentage vet in de droge stof dan 24. 169 monsters, d.i. 4.9 (vorige jaar 5.3%) bleken melk te bevatten van uierziek vee. Naar aanleiding daarvan werden 77 veehouders aangeschreven hun koeien te laten onderzoeken door een veearts of andere maatregelen te nemen, waardoor de uierzieke koeien werden opgespoord, opdat de melk van deze koeien niet meer in consumptie zou worden gebracht. Evenals het vorige jaar volgden de aangeschrevenen vrijwel steeds de raadgevingen op en gingen er in meerdere gevallen toe over de uierzieke koeien droog te zetten en als slachtvee te verkoopen. Zure melk werd nog maar in 2 gevallen, d.i. 0.05 (vorige jaar 0.057 aangetroffen. De reinheidstoestand der melk ging ook dit jaar weer aanmerkelijk vooruit. Aanmerkelijke hoeveelheden vuil werden niet meer aangetroffen. Het aantal monsters, dat als „vuil" aangemerkt moest worden, daalde tot 0.7 In vergelijking met het vorige jaar, beteekent dit dus wederom een groote verbetering. De rubrieken „iets vuil" en „vuil" bleven tot een enkele samengevat. Een overzicht van de door het voortdurend toezicht ver kregen verbeteringen geeft het hieronder volgend staatje: Bijlage X. 21 Evenals vorige jaren, nemen de Coöp. Zuivelfabrieken, die consumptiemelk verkoopen, daarvoor de melk van bepaalde boerderijen, waar de melkwinning op hoog peil staat. Deze boerderijen zijn aan den dienst bekend en zijn aan een regelmatig toezicht onderworpen. Het aantal fabrieken, dat maatregelen neemt voor een meer intensieve controle op alle geleverde melk, is sterk toegenomen, dank zij de controle op de reinheid van alle melk, die aan de fabrieken wordt afgeleverd. Dit onderzoek werd door de keurmeesters op de fabrieken verricht Aan de veehouders, die vuile melk afleverden, werd een waarschuwing gezonden. Korten tijd daarna werd de melk van deze veehouders wederom bemonsterd en dan op het laboratorium onder zocht. Liet de reinheid van deze melk dan wederom te wenschen over, dan werd overgegaan tot het op maken van een proces-verbaal, hetgeen in 24 gevallen is geschied. Door deze werkwijze, die veel tijd van de keurmeesters vergde, is het aantal monsters, aan de fabrieken genomen, verminderddaartegenover staat het groote voordeel, dat de melk van alle veehouders tegelijk op reinheid kon worden nagegaan. In onderstaand staatje zijn door deze veranderde werkwijze de cijfers, over 1931 verkregen, dus niet vergelijkbaar met die van het vorige jaar. 1923 1924 Zeer vuil 2.1 0.7% Vuil 10.- 3.8 Iets vuil 50.58. Schoon 32.9 37.5 0.6 0 0.06 0.96

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1931 | | pagina 268