Bijlage T. 6 inhoud Belangrijker dan de onmiskenbare juistheid dezer betiteling is, dat de herkomst»van deze charters verschillend schijnt te zijn. Tot nu toe heb ik geen bevredigende oplossing gevonden voor de aanwezigheid bij het stadsarchief van deze ca. 2000, van 1301 1805 loopende stukken (grootendeels akten van verkoop en pacht, huwelijksvoorwaarden, testamenten en d.g.) Het is het meest voorzichtige, om deze stukken voorloopig bij elkaar te latenwellicht valt bij voortgaande inven tarisatie licht op deze zaak en zal ik dan in staat zijn, deze stukken in te voegen in de archieven, waaraan zij ontnomen zijn. In elk geval is deze verzameling nu chronologisch volgens de gemaakte beschrijving op geborgen en eenigszins voor onderzoek toegankelijk gemaakt. De bibliotheek, die met het archief annex is, heeft een groote verandering ondergaan. Daar ik van oordeel ben, dat zij slechts datgene moet bevatten, wat betrekking heeft op de geschiedenis van Zutphen en Gelderland benevens algemeene werken van historischen en juridi- schen aard, die bij het beschrijven en raadplegen van het archief te pas kunnen komen, heb ik de bibliotheek gezuiverd van al wat hiertoe niet behoort. Dit gaf het voordeel van overzichtelijkheid en ruimtebesparing. Van de bibliotheek bestaat geen catalogus en ik heb gemeend, het catalogiseeren te moeten uitstellen tot na de ver huizing naar het nieuwe gebouw, daar anders toch overnummering zou moeten plaats vinden. Het aantal aanwinsten bedraagt 81 boekwerken, ongeacht de ver schenen afleveringen van de loopende tijdschriften. Uit het archief werden geen stukken gepubliceerd. Ik stond aan Mr. A. P. van Schilfgaarde, archivaris van het Huis Bergh, een bundel stukken af Bijlage T. 7 uit de jaren 16971698, tot dit archief behoorend en „rakende den Montferlantschen schat", welke stukken waarschijnlijk indertijd door Mr. Ta da ma uit genoemd archief geleend en niet teruggeven zijn. Als tegen prestatie ontving ik een paar 15e eeuwsche concepten van het Zutphensche landrecht, die een plaats gevonden hebben in de handschriftenbibliotheek. Van Mevrouw Bartolotti Rijnders—Hubenet te Nijmegen ontving ik een 18e eeuwsche koopakte van een huis in Zutphen, Ik heb dit stuk geplaatst bij d.g. hier reeds aanwezige „particuliere" akten. Het aantal bezoekers van archief en bibliotheek be droeg 46. De schriftelijke aanvragen betroffen voor het meerendeel genealogische onderzoekingen. Het spreekt vanzelf, dat het verstrekken van inlichtingen uit een ongeordend archief zeer moeilijk is en niet afdoende kan zijn. Verscheidene malen ontving ik vragen van personen, die in de meening verkeerden, dat de rechter lijke archieven en de retroacta van den Burgerlijken Stand hier berustten. Deze vragen werden naar het Rijksarchief in Arnhem doorgezonden. Eenige malen werden archiefstukken tijdelijk gedepo neerd in de Rijksuniversiteitsbibliotheek in Leiden en op het Rijksarchief in Arnhem, terwijl ook een enkele maal ten behoeve van een bezoeker hierheen stukken gezonden werden. Tenslotte moge vermeld worden, dat de gemeenteraad in zijn zitting van 8 December mij met ingang van 1 Januri 1931 een vaste aanstelling verleende. Maart 1931. WILH. E. SMELT.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1930 | | pagina 221