Bijlage C.
4
voorziening bekrachtigd werd bij besluit van den ge
meenteraad d.d. 11 November 1929 No. 6.
Bij besluit van den gemeenteraad d.d. 9 December
1929 No. 14 werd de heer H. N. Bierman voor den
verderen duur van het loopende schooljaar benoemd, tot
leeraar in de Nederlandsche taal en de geschiedenis, in
gaande met den dag van aanvaarding, zijnde 1 Januari 1930.
Een wachtgeldregeling voor de leeraren is tot ons
leedwezen nog steeds niet tot stand gekomen.
Leerlingen.
Het gymnasium werd op 1 Januari 1929 bezocht
door 68 leerlingen en 4 toehoorders, als volgt verdeeld
Klassen
Leerlingen
Totaal
mann.
vrouw.
toehoorders.
I
4
5
9
II
6
8
1
15
III
4
6
10
IV
3
7
10
V
6
5
3
14
VI
10
4
14
33
35
4
72
Op 1 J,
anuari
1930 was de
toestand aldus:
Klassen
Leerling
en
Totaal
mann.
vrouw.
toehoorders
I
11
8
19
II
4
6
10
III
5
7
12
IV
3
7
10
V
5
4
1
10
VI
7
5
2
14
35
37
3
75
Ibf
Bijlage C.
5
Na de vacantie keerden niet terug 1 leerling in
klasse II, 2 in klasse IV en 2 in klasse VI.
Het eindexamen had plaats op 10, 11, 12 en 13 Juni,
ten overstaan van de regeerings-gecommitteerden
Prof. Dr. J. H. Scholte, Prof. Dr. B. A. van Groningen,
Dr. J. Droste en Prof. Dr. F. Zernike.
Van de 14 deelnemers slaagden er 6 voor diploma
A, en 2 voor diploma B, terwijl 2 candidaten voor
diploma A en 4 voor diploma B werden afgewezen.
De minder gunstige uitslag van het eindexamen had
de volle aandacht van curatoren.
Op initiatief van curatoren is dan ook daarnaar een
onderzoek ingesteld bij gecommitteerden en den Inspec
teur der Gymnasia. Eene bespreking daarover in tegen
woordigheid van den Rector, met den inspecteur der
Gymnasia, die mede met gecommitteerden overleg had
gepleegd en zelfstandig bereids een onderzoek had inge
steld, had tot resultaat, dat geen positieve oorzaken
daarvoor konden worden aangewezen. Dergelijke uit
slagen plegen ook elders voor te komen, zonder dat
daarvoor directe oorzaken zijn aan te wijzen en zijn
veelal te wijten aan een samenloop van diverse om
standigheden, waaraan een slappe klasse meer bloot
staat dan een sterke.
Het is verblijdend in alle geval te kunnen vermelden,
dat uit het onderzoek is komen vast te staan, dat het
behaalde minder gunstige resultaat geenszins te wijten
is aan een daling van het peil van het onderwijs. Als
middelen om dergelijke voorvallen te voorkomen, werden
aangegeven minder gemakkelijk zijn met bevordering
naar hoogere klasse, juistere beoordeeling van het werk
van de leerlingen en meer huiswerk in de beide hoogste
klassen.