Bijlage W. 8 ingestelde onderzoek werden 82 veehouders aange schreven hun koeien te laten onderzoeken door een veearts of andere maatregelen te nemen, waardoor de melk van dergelijke zieke koeien niet meer in consumptie zou worden gebracht. De aangeschrevenen volgden vrij wel steeds de raadgevingen op en gingen er in meerdere gevallen toe over de uierzieke koeien droog te zetten en als slachtvee te verkoopen. Proces-verbaal wegens ondanks de gegeven waarschuwing toch doorgaan met het verkoopen van dergelijke melk behoefde slechts een maal te worden opgemaakt. Zure melk werd nog maar in 11 gevallen, d.i. 0.34 aangetroffen. De reinheidstoestand der melk ging wederom vooruit. Aanmerkelijke hoeveelheden vuil werden nog slechts in 2 gevallen, d.i. 0.06 in de consumptiemelk aan getroffen. Onderstaand overzicht geeft de verbeteringen door het voortdurende toezicht verkregen, duidelijk weer. 1923 1924 1925 1926 1927 1928 1929 Zeer vuil 2.1% 0.7% 0.6% 0.3% 0.2% 0.2% 0.06° Vuil 10.-3.8 3.3 1.3 1.5 2.2 1.6 Iets vuil 50.—5S.56.8 59.— 62.3 71.— 65.6 Schoon 32.9 37.5 40.—38.6 35.5 24.7 32.7 De Coöp. Zuivelfabrieken, die consumptiemelk ver koopen, nemen daarvoor de melk van bepaalde boer derijen, waarvan de melkwinning op hoog peil staat. Deze boerderijen zijn aan den dienst bekend en zijn aan een regelmatig toezicht onderworpen. Vele dezer fabrieken nemen maatregelen voor een meer intensieve controle op de geleverde melk, doch helaas blijven enkele hierin achter, zoodat deze dienst wel zal moeten ingrijpen. Om ip het algemeen de melkwinning en melkbe- Bijlage W. 9 handeling op de boerderij op hooger peil te brengen en dus te voldoen aan de eischen in het melkbesluit gesteld, zal het gewenscht zijn, dat alle fabrieken maat regelen nemen, waardoor a. het houden van melkcursussen wordt bevorderd; b. de tuberculosebestrijding van het rundvee wordt bevorderd c. bij het aantreffen van afwijkingen, verkregen bij een der onderstaande onderzoekingen van de aan de fabriek geleverde melk, de betrokken veehouder op zijn verplichtingen wordt gewezen, hetgeen het beste kan geschieden door een bezoek aan de boerderij zelf. De in te stellen onderzoekingen zijn 1. Één keer in de 14 dagen het doen van de vuilheids- proef door een Liter melk op de aanwezige hoe veelheid vuil te onderzoeken. 2. Één keer in de 14 dagen bepalen van het reduc- tasegetal. 3. Onderzoek op de aanwezigheid van melk, afkomstig van uierziek vee. 4- Het verrichten van melkbussen-inspectie. 5. Regelmatig nagaan of zure of op andere wijze af wijkende melk wordt geleverd. In het algemeen wordt dus verlangd een goede hand having van de eischen,die in het Huishoudelijk Reglement van de fabrieken aan de afgeleverde melk worden gesteld. Dat het noodzakelijk is, intensiever controle op de geleverde melk uit te oefenen, blijkt uit onderstaand staatje, waarin de resultaten van het onderzoek van de melk, geleverd aan de fabrieken, gesteld worden tegen over die van de melk welke aan de consumenten wordt afgeleverd. De eerstgenoemde resultaten zijn verkregen

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1929 | | pagina 240