1WL Bijlage K. 6 Graafschap aan toegevoegd moeten worden, om de belangen buiten de stad te behartigen. Het Museum bestuur werd verder verzocht, bij instemming met het voorgaande, de noodige stappen bij het Gemeentebestuur te doen om machtiging te verkrijgen tot het reorgani- seeren van het Museum. Ter bespreking van deze punten werd een vergadering der Commissie belegd, waarin verscheiden leden de reorganisatie met warmte bepleitten. Daarna werd nog weer met de vereeniging De Graafschap vergaderd, waarbij werd besloten, dat er 3 leden aan de Museum-Commissie zouden worden toegevoegd, aangewezen door de vereeniging De Graafschap. De Raad der Gemeente keurde de daarop aan gevraagde uitbreiding van de Museum-Commissie goed. De Prov. Geldersche Archeologische Commissie schreef twee vergaderingen uit, die door de Secretaresse werden bijgewoond. Het betrof de vraag over de wenschelijkheid van het in het leven roepen van een vereeniging of stichting teneinde bodemvondsten van Gelderschen bodem in Gelderland te bewarenin de laatste ver gadering werd tot een Stichting besloten. In het einde van het jaar meende de Voorzitter de Heer Ir. D. Molenaar zijn bestuursfunctie als zoodanig te moeten neerleggen, hij was van oordeel, dat het goed zou zijn den toestand van vroeger te herstellen, waarbij de Burgemeester der Gemeente tevens Voorzitter der Museum-Commissie was. Aangezien hem de belangen van het Museum, in welks beheer hij vanaf 1917 zitting heeft gehad, zeer ter harte gaan, wilde hij echter gaarne lid der Commissie blijven. Ofschoon het Museum-bestuur de goede samenwerking met den Heer Molenaar en zijn belangstelling steeds zeer heeft gewaardeerd, kon zij zich met zijn voorstel vereenigen om Mr. Dijck- Bijlage K. 7 meester tot Voorzitter te benoemen en verheugt zij zich den Heer Molenaar nog als lid te mogen be houden. Door het overlijden van Dr. K. O. Meinsma ontviel de Museum-Commissie een oordeelkundig raads man, die moeilijk te vervangen is. In deze vacature werd door den Raad benoemd de Heer D. H. Jordaan. Herbenoemd werd door den Raad Mejuffrouw W. van Alphen en door de vereeniging Zutphen Vooruit, Jonkvouwe C. Engelen. De concierge Nieuwburg vroeg met 1 Maart ontslag wegens gevorderden leeftijd, hetgeen door B. en W. eervol werd verleend. Hij vervulde zijn taak met nauwgezetheid, waarvoor hem door de Museum-Commissie bij dezen dank gezegd wordt. Ook de hulpconcierge H. Lammers deed zijn taak met ijver. In plaats van J. Nieuwburg werd door B. en W. benoemd J. Hom an, die zich in korten tijd goed in zijn nieuwe functie heeft ingewerkt. De Commissie van Beheer, J. DIJCKMEESTER, Voorzitter. C. ENGELEN, Secretaresse.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1929 | | pagina 133