Bijlage B. 8 Een bewoner van de Houtmarkt klaagde over de aanwezigheid van varkens op eene plaats achter zijne woning. De klacht werd spoedig opgeheven. c. Begraafplaatsen. Hierover valt niets te vermelden. HOOFDSTUK IV. Volkshuisvesting. Van Burgemeester en Wethouders ontving de Com missie afschrift van een door hen aan den eigenaar der woningen Polsbroek 240 en 242 gericht schrijven, waarbij hem wordt medegedeeld, dat blijkens advies van de Gezondheids-Commissie, deze woningen door bouwvalligheid, vochtigheid enz. gevaar en over wegenden hinder voor de omgeving opleveren. Zij hebben daarom besloten overeenkomstig het bepaalde van Artikel 25 der Woningwet, op 1 Augustus over te gaan tot het afbreken dier woningen, indien dat voor dat tijdstip niet vanwege den eigenaar is geschied. Burgemeester en Wethouders deelden aan de Com missie mede, dat bij besluit van den Raad, de onbe woonbaar verklaring der woningen Polsbroek 214 en 216 was opgeheven. Door de Commissie was hierover gunstig advies uitgebracht. (Zie vorig jaarverslag). De Commissie ontving van Burgemeester en Wet houders het verzoek, hen weder een viertal woningen aan te wijzen, welke naar hare meening behooren tot Bijlage B. 9 de eerste, die in aanmerking komen om onbewoonbaar te worden verklaard. Daarvoor werden door de Com missie aangewezen de woningen Lievenheersteeg No. 38, 40, 42 en 44. Bij besluit van den Raad d.d. 13 Augustus werden deze woningen onbewoonbaar verklaard. Door de eigenares der woning Lievenheersteeg 44 werd tot Burgemeester en Wethouders het verzoek gericht, om ontheffing van de verplichting tot afbraak van deze woning. Dit verzoek werd niet ingewilligd, wel werd door Burgemeester en Wethouders de termijn voor den afbraak gesteld, van 1 Augustus tot 1 No vember verlengd, maar tevens de onbewoonbaar verklaring gehandhaafd. Daarna ontving de Commissie van B. en W. bericht, dat naar aanleiding van aangebrachte verbeteringen aan deze woning, het besluit tot het afbreken daarvan was ingetrokken, maar ook nu de onbewoonbaar verklaring bleef gehandhaafd. In een der vergaderingen had eene bespreking plaats over onbewoonbaarverklaring van woningen. In den laatsten tijd werden op verzoek van Burge meester en Wethouders van tijd tot tijd enkele wo ningen daarvoor aangewezen. Men meende, dat op deze wijze het opruimen van slechte woningen veel te lang zou duren. De wenschelijkheid werd dan ook uitgesproken, dat evenals vroeger, door de Commissie aan Burgemeester en Wethouders die woningen zouden worden aangewezen, welke naar hare meening voor onbewoonbaar verklaring in aanmerking komen.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1928 | | pagina 70