Bijlage N. 12 Ophalen van slachtafval. Het ophalen van slachtafval geschiedt in afsluitbare gegalvaniseerde ijzeren vaten. Bij 37 verschillende slagers en het vleeschkeuringsgebouw werd in totaal 2807 maal het slachtafval opgehaald en werden ter gelijker tijd weer schoone vaten geplaatst. Door de werklieden werd hieraan 1862 uren ge werkt en door de paarden 998 uur. In den loop van het jaar 1929 zal deze minder smakelijke ophaaldienst gelukkig komen te vervallen in verband met het in werking stellen van het abattoir. Openbare urinoirs en privaten. Dagelijks alsook op Zon- en feestdagen werden 12 openbare urinoirs en 2 privaten schoongemaakt. Ook het woonwagenpark in de Hoven werd eens per dag schoongemaakt; hiervoor wordt een vergoeding van f 50 van Gemeentewerken ontvangen. Dienst op de mestplaats. In dezen dienst is geen verandering gekomen. Het overtollige stadsvuil wordt gestort in een gracht achter de voormalige maréchausséekazerne aan den Buitensingel. Het zomervuil wordt gedeeltelijk voor compost- bereiding op de mestplaats in voorraad gehouden. Op last van den Keuringsdienst werden vernietigd: 17 koeien, 50 kalveren, 1 paard en 1 varken, welke cadavers werden begraven op het daarvoor aan gewezen terrein achter de mestbergplaats. In het asphixiatietoestel (gaskist) werden 133 honden Bijlage N. 13 en 67 katten afgemaakt. Voor 1927 waren deze ge tallen resp. 105 en 63. De verkoop van meststoffen blijft aan schomme lingen onderhevig. Niet alleen de concurrentie van den kunstmest, doch ook de 6-jaarlijksche landver- pachting heeft in het afgeloopen jaar invloed op den mestverkoop gehad. Waar nog geen jaar werd geboekt van minder dan 1000 M3. compostverkoop, werd in het afgeloopen jaar slechts 739 M3. verkocht, welke tijdelijke vermindering verklaard wordt, door er op te wijzen, dat de landbouwer hel laatste pachtjaar niet met compost werkt, doch zijn land uitbouwt met kunstmest. De baten van den beerverkoop zijn een weinig vermeerderd ondanks het feit, dat de beerprijzen op voorstel van de Reinigingscommissie, bij besluit van Burgemeester en Wethouders d.d. 11 Januari 1928, werden verlaagd, en wel de groote tender van f 6 op f 4, en de kleine tender van f 4 op f 3. Er werd 530 M3. beer meer verkocht als in 1927, de ontvangsten van den beerverkoop waren dientengevolge ruim f 330 hooger. Behalve het voordeel dat de landbouwer van de lage beerprijzen heeft, is ook de gemeente er in zoo verre mede gebaat, dat ongeacht de meerdere opbrengst, de bergruimte in de putten nu ook voldoende is gebleken. De totale ontvangsten voortvloeiende uit den ver koop van meststoffen en gesorteerde materialen zijn met een bedrag van f 644.021/2 beneden die van 1927 gebleven, zooals uit het onderstaande overzicht blijkt:

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1928 | | pagina 195