Bijlage B. 8 c Begraafplaatsen. Over dit onderwerp valt niets mede te deelen. HOOFDSTUK IV. Volkshuisvesting. Burgemeester en Wethouders vroegen aan de Com missie opgave van een 5-tal woningen, die naar hare meening in aanmerking zouden komen om onbewoon baar te worden verklaard. Daarvoor werden door de Commissie aangewezen de woningen Hoogestraatje (Bakkersgang) No. 54, 60, 62, 64 en 66. Ook vroegen Burgemeester en Wethouders aan de Commissie, of de onbewoonbaar verklaarde ontruimde woningen Lieveheersteeg No. 46 en Polsbroek No. 240 en 242, naar het oordeel der Commissie in aanmerking zouden komen of, om overeenkomstig het bepaalde bij arlikel 25 der Woningwet van gemeentewege te worden afgebroken, of voor andere maatregelen als daar bedoeld. De Commissie deelde hierop aan Burgemeester en Wethouders mede, dat naar hare meening boven genoemde woningen behoorden te worden afgebroken, aangezien deze op den duur door bouwvalligheid, vochtigheid, enz. hinder voor de omgeving opleveren. De Commissie ontving van Burgemeester en Wet houders een brief met de vraag of de onbewoonbaar verklaring der woningen Polsbroek No. 214 en 216, Bijlage B. 9 die tot één woning zijn gemaakt en waaraan de noodige verbeteringen zijn aangebracht, kon worden opgeheven. Zij gaf daarop als hare meening te kennen, dat aan het bepaalde bij Artikel 25 der Woningwet was voldaan en zij geen bezwaar had deze onbewoonbaar verklaring door den Raad te doen opheffen. F.chter voegde de Commissie hieraan toe, het zeer op prijs te zullen stellen, indien in het vervolg, voor dat aan onbewoonbaar verklaarde woningen verbeteringen worden aangebracht, daarover vooraf hare meening zou worden gevraagd. Ingevolge Art. 12 der Woningwet werd door drie ingezetenen aan Burgemeester en Wethouders een schrijven gericht met opgave van 57 woningen, die naar hunne meening ongeschikt zijn voor mensche- lijke bewoning en door het aanbrengen van verbete ringen, niet meer in bewoonbaren staat zouden kunnen worden gebracht. De Commissie ontving van Burgemeester en Wet houders het verzoek hierover aan hen advies uit te brengen Nadat door haar naar deze 57 woningen een onderzoek was ingesteld, deelde zij hierover in een uitvoerig rapport aan Burgemeester en Wethouders hare bevindingen mede. De Commissie was van meening, dat van de opgegeven 57 woningen, het grootste gedeelte door het aanbrengen van verbete ringen, wel in bewoonbaren staat gebracht zou kunnen worden.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1927 | | pagina 72